5
Schakel- en weergavepaneel
A) Aan/Uit lampje groen
B) Thermostaat- en Aan/Uitknop
C) Vriescontrolelampje geel
D) Uitschakeling Geluidsalarm en vriesknop
E) Waarschuwingslampje rood
Bediening van het apparaat
Ingebruikname van het apparaat
Stop de stekker in het stopcontact. Draai de thermostaat-
knop (B) op een koudere stand dan << 1 >> om het
apparaat in te schakelen. Het groene controlelampje
gaat branden en het rode controlelampje gaat knipperen.
Het controlelampje voor in- en uitschakelen (A) gaat
branden om aan te geven dat het apparaat is
ingeschakeld. Als het rode controlelampje knippert,
geeft dit aan dat de temperatuur in het vriesvak niet cor-
rect is. Bovendien hoort men een onderbroken
toonsignaal, dat uitgeschakeld kan worden door op de
(D) knop te drukken. Om het vriesvak uit te schakelen de
knop (B) in stand << >> zetten.
Instelling van de temperatuur
De binnentemperatuur van de vrieskast wordt elektron-
isch geregeld, er zijn vijf verschillende temperatuur-
standen en een uitschakelstand << >> .
De stand << 1 >> geeft de hoogste (minst koude) en de
stand << 6 >> geeft de laagste (koudste) temperatuur
aan. Zet de thermostaatknop op de door u gewenste
stand.
Normaal gesproken kunt u de schakelaar het best op <<
2-3 >> zetten, u moet, bij het instellen van de temperatu-
ur echter rekening houden met:
de kamertemperatuur, in de ruimte waar het apparaat
geplaatst is,
hoe vaak de deur geopend zal worden,
de hoeveelheid levensmiddelen die in de kast
bewaard worden,
de plaats van het apparaat.
Bij het kiezen van de juiste temperatuur moet met al deze
factoren rekening gehouden worden, het kan gebeuren
dat het raadzaam is hiermee een beetje te experi-
menteren. Om een lagere temperatuur te verkrijgen de
thermostaatknop hoger zetten, als u een hogere temper-
atuur wenst, de knop in een lagere stand zetten.
Wanneer u de ingestelde temperatuur verandert, 24 uur
wachten voordat u deze weer verandert, zodat de bin-
nentemperatuur zich kan stabiliseren.
Invriezen
Vries de verschillende levensmiddelen na de geschikte
voorbereiding altijd in het vriesvak in. Haal voor de maxi-
male vriesprestatie de vriesdoos en de vrieskorf uit de
vriezer en leg de in te vriezen levensmiddelen recht-
streeks op de verdamper. Bij het invriezen van kleinere
hoeveelheden is het niet nodig de vriesdoos of vrieskorf
uit de vriezer te halen.
Druk voor het inschakelen van de invriesmodus 2 - 3 sec-
onden op de Aan-/Uitschakelaar voor invriezen (D); bij
kleine hoeveelheden levensmiddelen duurt het ongeveer
4 uur en bij grotere hoeveelheden ongeveer 24 uur, voor-
dat verse levensmiddelen diep gevroren zijn. Dan gaat
het gele lampje (C) branden. Dan werkt de compressor
continu om de voor het invriezen vereiste temperatuur te
bereiken.
Nadat de levensmiddelen volledig diepgevroren zijn (wat
tot 24 uur kan duren), kan de invriesmodus ook hand-
matig uitgeschakeld worden, door 2-3 seconden op de
knop (D) te drukken. Als u de invriesfunctie niet hand-
matig uitschakelt, zorgt de elektronica van het apparaat
ervoor dat dit na verloop van 48 uur automatisch
gebeurt. Het gele lampje (C) gaat dan ook uit.
De vriesdoos is geschikt voor het invriezen van klein fruit
(frambozen, aardbeier, aalbessen, enz.). Het fruit moet
zonder verpakking in een dunne laag in de doos gelegd
worden. Nadat het is ingevroren kan het verpakt en
gesorteerd worden en dan in een van de bewaarvakken
gelegd worden.
Waarschuwingslampje (rood)
Als het waarschuwingslampje voor onregelmatige temper-
atuur (E) gaat branden, betekent dat dat de binnentem-
peratuur van de vrieskast te hoog is (hoger dan -12 °C),
een juiste conservering van de levensmiddelen is niet
meer gegarandeerd. Wanneer de vrieskast voor het eerst
wordt ingeschakeld, gaat het waarschuwingslampje knip-
peren tot de temperatuur, die nodig is om diepgevroren
voedsel correct te bewaren, bereikt is.
Temperatuurstoring:
De temperatuur in het vriesvak garandeert, bij normale
werking van het apparaat, de correcte conservering van
de levensmiddelen in het vak. Wanneer deze temperatu-
ur, om welke reden ook, boven een bepaalde waarde (-12
°C) komt, gaat er een waarschuwingslampje branden en
klinkt er een alarmsignaal. Het waarschuwingslampje is
een continu brandend rood lampje (E), het geludisalarm
klinkt met tussenpozes. U kunt het geluidsalarm
uitschakelen door eenmaal op de knop (D) te drukken.