WIELEN EN BANDEN
}}
* Optie/accessoire.
339
deze in het achterste verankeringsoog en trek
aan.
Alvorens een wiel te verwisselen
1. Haal de spanbanden los, til het reservewiel
uit de bagageruimte en haal het uit de reser-
vewielzak.
2. Open het luik links in de bagageruimte om bij
het sleepoog te komen.
3.
Neem de krik*, het demontagegereedschap
voor de kunststof boutafdekkingen en de
wielsleutel* (in een de zak op de bagage-
ruimtevloer) erbij. Bij gebruik van een andere
krik, zie Auto opnemen (p. 369).
Demontagegereedschap voor kunststof boutafdekkin-
gen.
WAARSCHUWING
Controleer of de krik intact is, goed
gesmeerde schroefdraadwindingen heeft en
vrij van vuil is.
N.B.
•
Als de auto niet is voorzien van een reser-
vewiel, hoeft u de krik niet in de auto te
bewaren.
•
Volvo adviseert u alleen de krik te gebrui-
ken* die bij de auto hoort, zoals aangege-
ven op de kriksticker.
•
Op de sticker staat tevens de maximale
hefcapaciteit bij de vermelde hefhoogte.
4. Zet de gevarendriehoek (p. 342) op, als u
een wiel moet verwisselen langs een drukke
weg. Zorg ervoor dat de auto en de krik* op
een stevige en horizontale ondergrond staan.
Verwijderen
1. Zet de parkeerrem (p. 293) aan en schakel
de achteruitversnelling in of zet de keuze-
hendel in stand P, als de auto een automati-
sche versnellingsbak heeft.
2. Plaats wielblokken voor en achter de wielen
die op de grond blijven staan. Gebruik daar-
voor bijvoorbeeld grote houten blokken of
grote stenen.