||
WIELEN EN BANDEN
* Optie/accessoire.
338
Sneeuwkettingen gebruiken
Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen toe-
gestaan op de voorwielen (geldt ook voor model-
len met voorwielaandrijving). Rijd nooit sneller
dan 50 km/h (31 mph) met sneeuwkettingen.
Rijd evenmin op sneeuwvrije wegen, omdat zowel
de sneeuwkettingen als de banden daardoor
overmatig slijten.
WAARSCHUWING
Gebruik originele Volvo-sneeuwkettingen of
vergelijkbare sneeuwkettingen die zijn afge-
stemd op het model en op de band- en vel-
gafmetingen. Bij twijfel adviseert Volvo u een
erkende Volvo-werkplaats om advies te vra-
gen. Een verkeerde sneeuwketting kan ern-
stige schade aan de auto veroorzaken en
aanleiding geven tot een ongeluk.
Gerelateerde informatie
•
Wielen verwisselen - wielen verwijderen
(p. 338)
Wielen verwisselen - wielen
verwijderen
De wielen van de auto kunnen worden verwis-
seld door bijvoorbeeld winterbanden.
Reservewiel*
De volgende instructies gelden alleen voor
reservewielen die bij wijze van extra bij de
auto zijn gekocht. Als de auto niet is uitgerust
met een reservewiel - zie de informatie over de
noodreparatieset voor banden (TMK) (p. 356).
Een compact reservewiel (Temporary Spare) is
alleen bestemd voor tijdelijk gebruik en dient dan
ook zo spoedig mogelijk door een normaal wiel te
worden vervangen. Het rijgedrag van de auto ver-
andert mogelijk bij gebruik van een compact
reservewiel. Het compacte reservewiel is kleiner
dan een normaal wiel. De bodemspeling veran-
dert er daarom door. Wees voorzichtig bij hoge
trottoirbanden en reinig de auto niet in een auto-
wasstraat. Als het reservewiel op de vooras zit,
kunt u evenmin sneeuwkettingen omleggen. Bij
vierwielaangedreven auto's is de achterwielaan-
drijving uit te schakelen. Het reservewiel mag niet
worden gerepareerd.
In de bandenspanningstabel (p. 438) staat de
juiste bandenspanning voor het reservewiel.
BELANGRIJK
•
Rijd met een reservewiel op de auto nooit
sneller dan 80 km/h (50 mph).
•
Rijd nooit met de auto, als deze is voor-
zien van meer dan één reservewiel van
het type "Temporary Spare".
Het reservewiel wordt aangeleverd in een
opbergzak en moet met riemen worden bevestigd
op de laadvloer van de bagageruimte.
Auto's met vier verankeringsogen.
Draai de handgreep van de reservewielzak naar u
toe. Bevestig de haken van de vastgenaaide
spanbanden in de voorste verankeringsogen.
Bevestig de lange band in een van de voorste
verankeringsogen, leid de band diagonaal over
het reservewiel en door de bovenste handgreep.
Zet de korte spanband vast op de lange. Bevestig