5 Ruimtetemperatuur instellen
63
NL
5.1 Dagtemperatuur kiezen
De kamertemperatuur die u tijdens uw verblijf in
de woonruimte net voldoende vindt, stelt u in met
de temperatuurkiezer (1, afb. 1). Elke graad
hoger geeft een onnodig extra verbruik aan
energie van ca. 6%. Uw kamerthermostaat regelt
de dagtemperatuur gedurende die verwarmings-
perioden, zoals deze met de schakelruiters (afb.
1, 5a) ingesteld zijn (ruiters zijn op de binnenste
schaal gedrukt).
Advies: Stelt u de dagtemperatuur (afb. 1.1)
tussen 18 °C en 20°C in. Uw installateur kan
de temperatuurkiezer dusdanig instellen dat de
instelling met de aanduiding op uw thermometer
overeenkomt.
5.2 Nachttemperatuur (nachtverlaging)
De kamertemperatuur wordt automatisch, tijdens
de perioden tussen de verwarmingsperioden, op
een lagere waarde gehouden. Hiermee daalt uw
gasverbruik. Fabrieksmatig is hiervoor een tempe-
ratuur van 15 °C gekozen. Op uw verzoek kan
uw installateur een andere waarde instellen.