141Installatiehandleiding thermostaat auroMATIC 620 0020094406_00
Opwarmpompnaloop
Na uitschakelen van het CV-toestel bij beëindiging van
de boilerlading start de nalooptijd van de boilerlaad-
pomp. Gedurende deze tijd wordt geen temperatuurv-
raag aan de warmteopwekker(s) doorgegeven die de
boilerlading hebben uitgevoerd. Alle andere functies
(aansturing laadpomp/UV ...) blijven gedurende deze tijd
behouden. Deze functie dient ervoor de voor de boilerla-
ding noodzakelijke hoge aanvoertemperaturen zoveel
mogelijk nog aan de boiler af te geven, voordat de CV-
circuits, met name het brandercircuit, weer worden vrij-
gegeven.
Parallelle boileropwarming
De functie geldt voor alle aangesloten mengcircuits. Als
de parallelle boilerlading is geactiveerd, dan worden bij
de opwarmprocedure van de boiler de mengcircuits ver-
der verzorgd, d.w.z. de pompen in de mengcircuits wor-
den niet uitgeschakeld zolang verder warmtevraag in de
betreffende CV-circuits aanwezig is. HK1 wordt bij een
boilerlading altijd uitgeschakeld.
Pompblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een ketel-, CV-, circulatie- of laad-
pomp vast gaat zitten, worden elke dag de pompen die
24 h niet in werking waren, gedurende ca. 20 sec. ach-
ter elkaar aangestuurd.
Pompblokkeertijd
Voor besparing van elektrische energie kan de CV-pomp
aan de hand van vastgelegde criteria gedurende een
configureerbare tijd worden uitgeschakeld.
Als criterium voor „energiebehoefte van de CV-ketel is
gedekt“ wordt de actuele aanvoertemperatuur vergele-
ken met de gewenste aanvoertemperatuur van het CV-
circuit. Deze vergelijking wordt om de 15 minuten uitge-
voerd. Bedraagt daarbij het verschil niet meer dan 2 K
en is drie keer achter elkaar voldaan aan dit criterium,
dan wordt de pomp gedurende de ingestelde pompblok-
keertijd uitgeschakeld, de mengklep blijft in de actuele
positie staan.
Pulsbreedtesturing
De pulsbreedtesturing (inschakelduurregeling) dient
ervoor het zonnecircuit zo lang mogelijk op de inscha-
kelwaarde en zodoende in werking te houden. Hiervoor
wordt de pomp afhankelijk van het verschil tussen coll-
ector– en boilertemperatuur onder in periodieke pulsen
in– en uitgeschakeld. Bij bereiken van het inschakelver-
schil wordt de functie (indien geactiveerd) met 30 %
van de inschakelduur gestart – d.w.z de pomp wordt
gedurende 18 seconden in– en daarna gedurende 42
seconden uitgeschakeld. Stijgt het temperatuurverschil,
dan wordt de inschakelduur verhoogd (bijv. 45 secon-
den aan, 15 seconden uit). Daalt het temperatuurver-
schil, dan wordt de inschakelduur verlaagd (bijv. 20
seconden aan, 40 seconden uit). De periodeduur bed-
raagt altijd een minuut.
Aanwijzing: Geldt niet in combinatie met een zonnesta-
tion VPM S of VMS.
Regelgedrag van het mengcircuit:
Wijkt de actuele temperatuur van het mengcircuit meer
dan +/- 0,5 K af van de door de thermostaat gevraagde
gewenste aanvoertemperatuur, dan wordt de mengklep
via de mengklepmotor met impulsen met een verander-
lijke inschakelduur (ID) aangestuurd. De inschakelduur
(spanningssignaal voor „Open“ of „Dicht“) is afhankelijk
van de regelafwijking, dat wil zeggen van het tempera-
tuurverschil tussen actuele aanvoer- en gewenste aan-
voertemperatuur en het proportioneel bereik.
In de fabrieksinstelling hebben wij een proportioneel
bereik van 12 K opgegeven, d.w.z. dat bij een regelafwi-
jking van 12 K of meer met een inschakelverhouding van
100 % in richting „Open“ of „Dicht“ wordt gegaan. Bed-
raagt de regelafwijking bijvoorbeeld 6 K, dan werkt de
mengklep met een inschakelverhouding van 50 %. Aan-
gezien de periodetijd een vaste kloktijd van 20 sec.
heeft, betekent dit dat de mengklep gedurende 10 sec.
in richting „Open“ of „Dicht“ gaat en gedurende 10 sec.
stil staat.
Scheidingsschakeling
Bij het in cascade schakelen van CV-toestellen kan de
drinkwaterboiler in de hydraulische schema's 5-8 direct
hydraulisch worden verbonden met de driewegklep of
de laadpomp van het CV-toestel met het hoogste eBus
adres. In dit geval moet de scheidingsschakeling worden
geactiveerd. Bij een warmwatervraag via de boilervoeler
TD2 wordt het laatste CV-toestel gebruikt voor de boi-
leropwarming, alle andere CV-toestellen kunnen verder
de bufferboiler bedienen.
Solar circulatiebev. (zonnecircuitbeveiligingsfunctie)
Als de zonnewarmte hoger is dan de actuele warmtev-
raag (bijv. alle boilers helemaal opgewarmd), dan kan de
temperatuur in het collectorveld sterk stijgen.
Bij overschrijding van de veiligheidstemperatuur bij de
collectorvoeler wordt de zonne-energiepomp ter beveili-
ging van het zonnecircuit (pomp, kleppen enz.) tegen
oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen wordt de
pomp weer ingeschakeld.
Deze functie wordt onafhankelijk voor elk collectorveld
uitgevoerd.
In combinatie met VPM S en VMS wordt de instelpara-
meter verborgen. De zonnestations hebben een eigen
veiligheidsfunctie, die altijd werkzaam is.
Functieoverzicht