Installatiehandleiding thermostaat auroMATIC 620 0020094406_00140
De functie wordt beëindigd, wanneer de boilervoeler
gedurende een periode > 30 minuten een temperatuur
≥ 68 °C vaststelt, of na afloop van een tijd van 90 minu-
ten (om „ophangen“ in deze functie bij gelijktijdig tap-
pen te vermijden).
De legionellabeveiliging wordt niet uitgevoerd voor het
zwembad (boilervoeler 3).
Bijzonderheden: Als het 230–V–contact als „legionella-
beveiligingscontact“ is geconfigureerd, wordt via dit
contact een zonne-energiepomp in gebruik genomen die
de inhoud van de zonneboiler doormengt, zodat het
onderste boilerbereik op de noodzakelijke temperatuur
kan komen.
Wanneer al door een opwarming met zonne-energie bij
de onderste boilervoeler een temperatuur van > 68 °C
werd bereikt, dan hoeft het CV-toestel niet te worden
ingeschakeld. Dan worden alleen het legionellabeveili-
gingscontact en de circulatiepomp ingeschakeld.
Maximale aanvoeropwarmtijd
Met deze functie wordt de activering van de CV-circuits
vóór het verwarmingsvenster mogelijk gemaakt, met de
bedoeling om bij aanvang van het verwarmingsvenster
reeds de gewenste dagtemperatuur te bereiken.
De functie wordt alleen voor het eerste verwarmings-
venster van de dag uitgevoerd. De aanvang van de
opwarming wordt afhankelijk van de buitentemperatuur
vastgelegd:
Invloed van de buitentemperatuur:
BT ≤ –20 °C : ingestelde vooropwarmtijd
BT ≥ +20 °C : geen vooropwarmtijd
Tussen de beide hoekwaarden vindt een lineaire bereke-
ning van de tijdsduur plaats.
Is de aanvoeropwarmtijd eenmaal gestart, dan wordt
deze pas bij bereiken van het tijdvenster beëindigd
(geen beëindiging, wanneer intussen de buitentempera-
tuur stijgt).
Maximale vooruitschakeling
Deze functie dient ter voorkoming van onnodige opwar-
ming van het CV-systeem vlak voor een voorgeprogram-
meerd verlagingstijdstip. Daarbij wordt de daadwerkeli-
jke tijd afhankelijk van de buitentemperatuur door de
thermostaat berekend. De ingestelde waarde vormt
slechts de door de klant gewenste maximale periode.
Als de buitentemperatuur bij -20°C ligt, is er geen
vooruitschakeling, bij een buitentemperatuur van +20°C
sorteert de ingestelde Maximale vooruitschakeling
effect. Bij buitentemperaturen tussen deze beide hoek-
waarden berekent de thermostaat een waarde die ove-
reenkomt met een lineair verloop tussen deze beide
hoekpunten.
Maximumtemperatuur CV-circuit
De verlagingstemperatuur kan voor elk CV-circuit apart
worden ingesteld. De berekende gewenste aanvoertem-
peraturen worden begrensd op de ingestelde waarde.
Maximumtemperatuur zonneboiler
Om enerzijds een zo hoog mogelijke opbrengst uit de
boileropwarming m.b.v. zonne-energie te verkrijgen,
maar anderzijds een bescherming tegen verbranding en
verkalking te kunnen realiseren, kunt u een maximum-
begrenzing voor de zonneboilertemperatuur instellen.
Hiervoor wordt bij boiler 1 de sensor „Boilertemp.boven“
SP1 gebruikt, als deze op de betreffende boiler is aan-
gesloten. Anders wordt automatisch de sensor „Boiler-
temp.onder“ SP2 gebruikt. Voor de tweede boiler
(zwembad) wordt SP3 gebruikt.
Als de ingestelde maximumtemperatuur wordt oversch-
reden, wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld.
Opwarming m.b.v. zonne-energie wordt pas weer vrijge-
geven, wanneer de temperatuur bij de actieve voeler
1,5 K beneden de maximumtemperatuur is gedaald.
Mengcircuit/Mengklepregeling
Onder een gemengd CV-circuit wordt een CV-circuit ver-
staan dat door een stelelement (mengklep) van het
ketelcircuit losgekoppeld (temperatuur) is.
Minimumtemperatuur warmteopwekker
De minimum keteltemperatuur dient ter bescherming
van de ketel tegen bijv. corrosie, wanneer bijvoorbeeld
de ketel door een hoge waterinhoud permanent in het
condensbereik zou moeten werken. Het instelbereik ligt
tussen 15 C en 65 °C (bij levering 15 °C).
Minimumtemperatuur zonnecircuit en ketel op vaste
brandstof
De minimumtemperatuur kan voor elk zonnecircuit of
de ketel op vaste brandstof (bij hydraulische schema's
met ketel op vaste brandstof) worden ingesteld in het
bereik van 0 ... 99 °C.
Aanwijzing: Pas wanneer de collectorvoeler een waarde
heeft die hoger is dan de minimumtemperatuur, wordt
de delta-T regeling vrijgegeven.
Aanwijzing: Geldt niet in combinatie met een zonnesta-
tion VPM S of VMS.
Onderhoud
Hier kunt u de volgende onderhoudsdatum voor de
installatie opslaan.
Ontluchtingsfunctie zonnecircuit
Via het menu A7 kan de pomp van het zonnecircuit
voor een instelbare periode tot max. 600 minuten wor-
den geactiveerd, om de ontluchting onafhankelijk van de
thermostaat uit te voeren.
Aanwijzing: In combinatie met VPM S en VMS wordt
deze functie niet ondersteund, omdat beide zonnesta-
tions permanent een ontluchting uitvoeren.
Functieoverzicht