31
Instellingen van het menu systeem
Verbinding instellen
Met de functie Verbinding heeft u de mogelijkheid om een geaccepteerd gesprek (zie ook het
hoofdstuk "Gesprek verbinden”) naar een andere aansluiting door te verbinden. Verander
deze instelling evt. in „ECT uit“ (Fabrieksinstelling).
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toets resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets indrukken.
5. Toets indrukken.
6. Toets resp. indrukken om
"ECT” te selecteren.
7. Toets indrukken.
8. Toets resp. indrukken.
9. Toets indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt "Afspraak”.
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "ISDN”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "ECT”.
In het display verschijnt de huidige instelling.
Met elke druk op de toets wisselt het display:
aan: verbinden via ECT is ingeschakeld.
uit: verbinden via ECT is niet ingescha-
keld.
De instelling wordt opgeslagen.
Doorverbinden (CD) instellen
(Deze dienst dient door uw netwerkleverancier te zijn vrijgeschakeld)
U heeft de mogelijkheid om een oproep door te verbinden naar een andere aansluiting zonder deze
eerst aan te nemen. U kunt hier het telefoonnummer voor deze aansluiting van tevoren instellen.
1. Toets resp. indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets indrukken.
3. Toetss resp. indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets indrukken.
5. Toets indrukken.
6. Toets resp. indrukken om
"Doorverbinden (CD)” te selecteren.
7. Toets indrukken.
8. Voer hier het telefoonnummer waarnaar
doorverbonden moet worden in met
behulp van het numerieke cijfertoetsen.
9. Toets indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt "Afspraak”.
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "ISDN”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "Doorverbinden
(CD)”.
In het display verschijnt "Bestemming invoeren”.
Het telefoonnummer verschijnt in het display.
De instelling wordt opgeslagen.