INTENDED USE: FIRE SAFETY
ESSENTIAL CHARACTERISTICS: P
- Nominal activation conditions/ Sensitivity
delay(responsetime)andPerformanceunderrecondition
- Operational reliability
- T
- Durability of operational reliability and response delay
temperature resistance
- Durability of operational reliability
- Durability of operational reliability
- Durability of operational reliability
- Durability of operational reliability
EN Smoke alarm device / Manual
DECLARA
www
DE Rauchwarnmelder / Gebrauchsanweisung
LEISTUNGSERKLÄRUNG - DoP
www
FSM-174
Fire Safety
ALGEMENE
Hartelijk dank voor uw aankoop van
deze
voordat
gebruiken deze instructies zorgvuldig. Bewaar
deze informatie op een veilige en goed
bereikbare plaats voor toekomstig gebruik en
het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
Breng in geval van vragen of voor aan
informatie over uw rookmelder een bezoek aan
onze website www.smartwares.eu.
• Fabricage/modelnummer: FSM-174
• Beschrijving: Rookmelder gebaseerd op het
fotocelprincipe. Dit beteken
de lucht op door brand veroorzaakte rook
controleert. Dit toestel bevat een 9
met een levensduur van 1 jaar
• W Rookmelder bedoeld voor het
waarschuwen van personen die zich in de buurt
van een brand of door brand veroorzaakte rook
bevinden en hen zo de tijd geeft correct op het
gevaar te reageren
• T Rookmelder voor
bewoonde gebouwen. Gebruik deze rookmelder
alleen om een bestaand 220-240V rookmelder te
vervangen.
BELANGRIJK:
• V De melder is bedoeld voor het
detecteren van rook; de melder kan een brand
dus niet voorkomen!
• V De rookmelder mag niet worden
overgeschilderd of bedekt. Dit kan de werking
verminderen.
• V Gebruik van een rookmelder
is een onderdeel van uw bescherming tegen
brand, net zoals brandblussers, noodladders
touwen, maar ook uw keuze van voor r
gebruikte bouwmaterialen. Zorg dat er altijd een
evacuatieplan aanwezig is en bespreek dit met
uw kinderen. Zorg dat iedere kamer kan worden
verlaten zonder de deur te openen, bijvoorbeeld
via het raam. Ga als de oorzaak van een alarm niet
duidelijk is ervan uit dat de melding het gevolg is
van een werkelijke brand en verlaat onmiddellijk
de woning.
• W Vervang
uiterlijk 10 jaar na de eerste activering.
activeringsdatum op de typeplaat op het product
in en noteer de vervangingsdatum in uw agenda.
EERSTE ACTIVERING
Het is belangrijk dat u de rookmelder voordat u
deze gaat monteren activeert en test. Activeer
en test de rookmelder als volgt: Plaats de 9V
batterij in het batterij compartiment. Let op dat
u de plus- (+) en min-pool (–) correct plaatst.
(zie afbeelding 1). Druk de testknop in (zie
afbeelding 2) en houd deze ingedrukt tot een
alarmsignaal klinkt. Laat dan de knop los. Als het
alarmsignaal na het indrukken van de knop niet
afgaat, werkt de rookmelder niet naar behoren.
Neem in dit geval contact op met Smartwares
voor advies.
Belangrijk: Voor de veiligheid van de
eindgebruiker kan de rookmelder niet worden
gemonteerd als geen batterij is geplaatst.
MONTEREN
W: Voor
installeert, moet u eerst de netvoeding
uitschakelen.
Deze rookmelder dient geïnstalleerd en
gemonteerd te wor
voorschriften van de fabrikant en conform de
richtlijnen uit de NEN 2555:2008.
• Wanneer u melders onderling verbindt, moeten
alle verbonden apparaten worden gevoed via
dezelfde stroomkring.
• U kunt maximaal 12 FSM-174-apparaten
onderling verbinden. Bij meer dan 12
apparaten ontstaat mogelijk overbelasting.
• In afbeelding 3 ziet u de bedrading voor de
onderlinge verbinding. Bij onjuiste
aansluitingen k
niet werken of loopt u risico op een schok.
Nadat u de juiste locatie voor de rookmelder
hebt gekozen, sluit u de snelkoppeling met een
klemschroefblok aan op de bestaande bedrading
(de netspanning moet voor deze stap zijn
uitgeschakeld).
• Sluit de stroomvoer
behulp van het k
bruine draad van de snelkoppeling.
• Sluit de neutrale draad (blauw) aan op de
blauwe draad van de snelkoppeling.
• Sluit tot slot de signaaldraad (wit) aan op de
witte draad van de snelkoppeling.
• Neem nu de rookmelder en draai de behuizing
van het apparaat linksom om de
montagebeugel te verwijderen.
• Gebruik een schroevendraaier om de
vergrendelconnector van de beugel te
verwijderen. (zie afbeelding 4)
• Houd de beugel tegen de montagelocatie en
markeer de montagegaten voor de beugel met
een potlood.
• Boor twee montagegaten op de plaats van de
markeringen.
• Steek de twee plastic pluggen in de gaten.
(zie afbeelding 5)
• Haal de snelkoppeling door het middelste gat
in de beugel. Bevestig de beugel aan de plastic
pluggen en draai de schroeven in de plastic
pluggen.
• Sluit de snelkoppeling aan op de achterkant
van de melder. Zor
vergrendelingen op de koppeling op hun
plaats k
• Plaats de melder op de beugel en draai het
apparaat rechtsom, totdat het in lijn ligt met de
beugel.
• Steek de vergrendelc
tussen de beugel en de onderste afdekk
u de melder op zijn plaats wilt vastzetten.
(zie afbeelding 6)
• Schakel de netspanning in. Als de melder werkt
op de netspanning, brandt de groene led.
• Als de groene led niet brandt, controleert u of
de snelkoppeling juist is aangesloten op de
rookmelder
• T
3 kor
ertussen.
• Om letsel te voorkomen moet dit apparaat
stevig aan het plafond worden bevestigd,
conform de montage-instruc
Houd u aan de onderstaande aanbevelingen voor
de plaatsing om een optimale werking van
de rookmelder te waarborgen. Nadat u de
rookmelder hebt gemonteerd, moet u altijd de
werking ervan testen met de testknop. Het is
mogelijk om meerdere FSM-174-rookmelders
aan elkaar te koppelen. Het grote voordeel
hiervan: wanneer er één rookmelder afgaat,
gaan ze allemaal af. Z
gewaarschuwd voor mogelijk gevaar en hebt u
meer tijd om te reageren. U kunt maximaal 12
rookmelders aan elkaar koppelen.
W
• Om letsel te voorkomen moet dit apparaat
stevig aan het plafond worden bevestigd,
conform de montage-instruc
• Stel de batterijen niet bloot aan overmatige
warmte, zoals zonneschijn, vuur en dergelijke.
• Verf de rookmelder niet en dek hem niet af.
• Het apparaat mag niet worden blootgesteld
aan druppels of spatten. Er mogen ook geen
voor
(zoals vazen) op het apparaat worden geplaatst.
• De rookmelder en alle bijbehorende voedings-
en koppelingsdraden moeten worden
gemonteerd en geïnstalleerd conform de
toepasselijke nationale voorschriften voor
elektrische installaties.
Hoeveel rookmelders?
• Minstens één in elke slaapkamer/kinder
• Minstens één in gangen/op vluchtroutes
• Minstens één per 40 m2
• Minstens één op elke verdieping
• In k
gebruikt (zoals straalkachels,luchtbevochtigers)
Op onze website www. smartwares.eu vindt u
uitgebreidere adviezen.
W
gemonteerd?
• In het midden van het plafond van de ruimte
• Max. hoogte: 6 m
• Min. 0,5 m afstand tot wanden / afsluitingen:
• Kleine ruimten met een breedte < 1 m:
In het midden van het plafond
• Gangen met een maximumbreedte van 3 m:
max. 15 m afstand tussen 2 rookmelders.
Max. 7,5 m van de voorzijde en rookmelders bij
randen/ k
• Veranda
veranda meer dan 2 m bedragen en het
opper
is een ex
vereist
• Onder schuine daken: Als >20°, minimaal 50cm
en maximaal 1 m tot de punt van het dak. Als ≤
20°, hetzelfde als bij een vlak plafond. Bij
gedeeltelijk schuine daken: bij vlak plafond
≤ 1 m breed, hetzelfde als bij een schuin dak.
Bij vlak plafond > 1 m breed, hetzelfde als bij
vlak plafond.
• Plafond met balken (of vergelijkbaar): Bij
hoogte ≤ 0,2 m, installatie op plafond of op
balk
ruimte > 36 m2 => extra rookmelder er
W
worden gemonteer
• In de buurt van airconditioning/
ventilatiesystemen;
• Op plaatsen waar de ventilatie kan worden
belemmerd, zoals bij gordijnen, enz.;
• In ruimten waar de temperatuur lager kan
worden dan 0°C en hoger dan 40°C.
• In vochtige ruimten/keukens/badkamers,
omdat stoom een vals alarm kan veroorzaken.
Breng een bezoek aan onze website voor
melders die geschikt zijn voor deze ruimten;
• Dichter dan 50cm bij lichtbronnen/
elektriciteitsbronnen;
• Op plaatsen die moeilijk te bereiken zijn en
waar de toegang tot de testknop, het
ver
van onderhoudswerkzaamheden worden
belemmerd.
ALARMMODUS STIL/GEDEMPT
Ga als de rookmelder een alarm geeft eerst na
wat het alarm heeft veroorzaakt. Indien nodig,
kan de rookmelder in de gedempte modus
worden gezet door de test/dempknop in te
drukken. In de gedempte modus knipper
iedere 8 seconden om aan te geven dat de
rookmelder in de gedempte modus staat. Neem
de rook of de oorzaak van het alarm weg en de
rookmelder zal na 8 minuten automatisch naar
de normale modus terugkeren. Als de oorzaak
van het alarm nog steeds aanwezig is, zal de
rookmelder opnieuw een alarm geven. Als vanuit
de gedempte modus de rook die het alarm heeft
veroorzaakt toeneemt, zal de rookmelder ook een
alarm geven.
Let op: Dichte rook zal de gedempte modus
onderdrukken en een constant alarm zal klinken.
V Stel voordat u het stille alarm
(gedempte modus) inschakelt eerst de bron van
de rook vast en controleer of de situatie v
DE BA
Als de batterij leegraakt, geeft de rookmelder dit
met een hoorbare pieptoon aan. Deze indicator
klinkt minstens 30 dagen lang constant, met
tussenpozen van 32 seconden.
batterij vervangt, moet u eerst de netvoeding
uitschakelen. V
wanneer deze indicator is geactiveerd. Als u de
batterij wilt vervangen, opent u het apparaat
(zie afbeelding 7), verwijder
en plaatst u het nieuwe exemplaar
de plus- (+) en min-pool (–) correct plaatst. (zie
afbeelding 7.3) Wij raden u sterk aan de batterij
op een vaste datum te vervangen om tijdige
vervanging te verzekeren.
• BELANGRIJK: T
batterijen de rookmelder altijd met de testknop
op correcte werking.
• BELANGRIJK: Kans op explosiegevaar als de
batterij verkeerd wor
• BELANGRIJK: V
één van de bovenstaande gecertificeerde
batterijtypen.
ONDERHOUD
T:
uw rookmelder maandelijks te testen. Druk de
testknop in en houd deze ingedrukt tot het
gebruikersvriendelijke korte alarmsignaal klinkt.
Het signaal stopt zodra u de knop loslaat. Als het
alarmsignaal na het indrukken van de knop niet
afgaat, werkt de rookmelder niet naar behoren.
Neem in dit geval contact op met Smartwares
voor advies.
WGebruik voor het testen van uw
rookmelder geen open vuur
toestel beschadigd raken of kunnen brandbare
materialen vlam vatten en brand ver
Reinigen: Stof voor optimale werking de
rookmelder iedere maand af en doe dit iedere zes
maanden met behulp van de stofzuiger
binnenzijde van de rookmelder niet met de
zuigmond van de stofzuiger aan.
reinigen altijd de werking van het toestel door
de testknop in te drukken. U kunt u ook opgeven
voor gratis herinneren via smartreminder
PROBLEMEN OPL
• Een vals alarm kan worden veroorzaakt door: las-
en snijwerkzaamheden, soldeerwerkzaamheden
en overige werkzaamheden waarbij hitte
vrijkomt, zagen en slijpen, stof als gevolg van
bouw- of reinigingswerkzaamheden, water
kookdampen, extreme elektromagnetische
effecten, temperatuurschommelingen die
leiden tot condensatie van in de rookmelder
aanwezig vocht.
• Stof is een veel voorkomende oorzaak van
valse alarmen/ alarmstoringen. Reinig daarom in
geval van problemen de rookmelder altijd zoals
beschreven in de paragraaf
het probleem hiermee niet is opgelost, contact
op met Smartwares voor advies.
• Smartwares accepteert geen enkele
aansprakelijkheid voor verlies en/of schade van
ongeacht welke aard, inclusief incident
gevolgschade als gevolg van het niet klinken van
het signaal van de rookmelder bij rook of brand.
1
50-100cm
max. 6m
50cm
max. 6m
NL
Gold Peak: GP1604S /
Gold Peak: GP1604A /
Raymax : 6LR61 /
EVE: CR9V/P
Recycling en afvoer
Het WEEE-symbool geeft aan dat dit product en
de bijbehorende batterijen gescheiden van het
huishoudelijke afval moeten worden afgev
Aan het einde van hun levensduur levert u
ze in bij een speciaal hiervoor aangewezen
inzamelpunt bij u in de buurt. Zo waarborgt u
dat ze veilig worden af
Bescherm het milieu, de volksgezondheid en
onze natuurlijke hulpbronnen.
Uitsluitend voor gebruik binnenshuis.
Lees voor gebruik de handleiding en bewaar
deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik en het
uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
3
4 5 6
2
1 2 3
4 5 6
71-6
TEST- button
Live wire - BROWN
Neutral wire - BLUE
Signal wire - WHITE
WHITE BLUE BROWN
FIRST alarm ADDITIONAL alarm ADDITIONAL alarm
Holes of ceiling
T
Plastic plugs
Screws
Bracket
AC quick connector
Locking plug Locking plug
TECHNISCHE GEGEVENS
• Rooksensor: Optisch
• Levensduur batterij: 1 jaar
• Bedrijfsvochtigheid: <93%
• Detectiegebied: Max 40m2
• Pow
• T
• Levensduur melder: 10 jaar
• Alarmvolume: > 85 dB op 3 m
• Pauzefunctie: Ja
• Batterij vervangbaar: Ja
• Bedrijfstemperatuur: 0-40 °C
• T
• Installatie in een camper: Nee
Status
Stroomaanduiding
Normale
T
Alarm
Gedempte
Indicatie lege batterij Knipper Iedere 32 seconden 1 korte pieptoon
Storing
Wire type: 0,8mm - 1,5mm or according local wiring standard
Recyclage et mise au rebut
Le symbole DEEE signifie que ce produit et
les piles doivent être éliminés séparément
des autres déchets ménagers. Lorsqu
arrivent en fin de vie, apportez-les à un
point de collecte de déchets réservé à cet
effet dans votre rég
élimination ou un recyclage en toute
sécurité. Prot
humaine et les ressources naturelles !
Usage intérieur uniquement
Veuillez lire le manuel a
ranger soigneusement pour son usage
ultérieur et la maintenance.
DONNÉES TECHNIQUES
• Détecteur de fumée: Optique
• Autonomie de pile: 1 an
• Humidité de service: <93%
• Zone de détection: Max 40m2
• Pow
• T
• Durée de service d’appareil: 10 ans
• V
• Fonction de pause: Oui
• Pile remplaçable: Oui
• T
• T
• Installation dans un
campingcar: Non
Condition
L
Fonctionnement normal Clignotement toutes les 32 secondes Sans
T
Alarme
Silence
Indicateur de pile faible Clignotement toutes les 32 secondes 1 bip bref toutes les 32 secondes
Dysfonctionnement Clignotement toutes les 40 secondes 1 bip bref toutes les 40 secondes
FR
INFORMA
Nous
achat de ce détecteur de fumée
Smartwares
attentivement ces instructions avant d’utiliser le
détecteur de fumée. Conservez ces informations à
un endroit facilement accessible et sécurisé pour
son usage ultérieur et pour la maintenance.
Pour toutes v
informations additionnelles sur le détecteur de
fumée, veuillez visiter notre sit
www.smartwares.eu.
• Marque /numéro de modèle : FSM-174
• Description : Détecteur de fumée reposant sur
un principe de photocellule, l’alarme surveillant
la présence de fumée d’un incendie dans l’air
appareil contient une pile de type 9V CC offran
une autonomie de 1 an
• Fonction : Détecteur de fumée censé alerter
les personnes proches d’un incendie /fumée
d’incendie pour leur donner le t
correctement au danger
• Portée d’applica Détec
les bâtiments à usage résidentiel. Only use this
device to replace an existing 220-240V smoke
alarm device.
IMPORT
• Attention : C
fumée mais ne peut pas empêcher un incendie!
• Attention : L
être peint ou couvert au risque d’une perte de
fonctionnalité.
• Attention : L
partie de votre protection contre les incendies,
comme les extincteurs, escaliers de
secours et cordes mais aussi votr
de matériaux de construction en cas de rénova-
tion. Assurez-vous toujours de l’
plan d’
Assurez-vous que chaque pièce peut êtr
donnée sans ouvrir de porte, ainsi via
une fenêtre. En cas de question sur la cause d’une
alarme, partez du principe que l’alarme est due
à un incendie réel et évacuez immédiatement
les lieux.
• Av Un détecteur de fumée doit
être remplacé au plus tard 10 ans apr
vation initiale. Renseignez la date d’
l’
la date de remplacement dans votr
ACTIV
Avant de monter c
important d’activer et de tester l’appareil. A
et testez le détecteur de fumée comme suit :
Insérez la pile 9V dans le compartiment de la
pile, en vous assurant que les bornes + (plus) et -
(moins) sont alignées correctement. (voir image
1). Appuyez sur le bouton de test sans le relâcher
(voir image 2) jusqu’
retentisse puis relâchez. Si le signal d’
retentit pas après une pression sur le bout
de test, le détecteur de fumée dysfonctionne.
Cherchez conseil auprès de Smartwares.
Important : Pour la sécurité de l’utilisateur final, le
détecteur de fumée ne peut pas être monté si la
pile n’
MONT
Av Lors de l’
de fumée, assurez-vous d’
on électrique est coupée.
• Lorsque les alarmes sont interconnectées
toutes les unités interconnectées doivent être
alimentées par un seul circuit.
• Un maximum de 12 dispositifs FSM-174
peuvent être interconnectés, plus de 12
dispositifs peuvent entraîner une surcharge.
• L illustre le câblage d’
une connexion inadaptée peut endommager
l’alarme, entraîner une panne ou un risque de
choc élec
Après avoir choisi l’
votre détecteur de fumée, branchez le c
rapide CA (l’alimentation CA doit être coupée à
ce stade) à votre câblage existant à l’
bornier
• À l’aide du bornier
(marron) au fil marron du connecteur
rapide CA.
• Connectez le fil neutre (bleu) au fil bleu du
connecteur rapide CA.
• Connectez pour finir le fil de signal (blanc) au fil
blanc du connecteur rapide CA.
• Maintenant, prenez votre dét
et tournez le boîtier de l’alarme dans le sens
inverse des aiguilles d’une montre pour retirer
le suppor
• Retirez le boulon de verrouillage du support
à l’aide d’un tournevis. (voir image 4)
• T
puis marquez les trous de montage du support
à l’aide d’un crayon.
• Percez deux tr
• Insérez les deux chevilles en plastique dans les
trous (voir image 5) .
• Tirez le connecteur rapide CA à trav
central du support. Fixez le support aux
chevilles en plastique et fixez les vis dans les
chevilles en plastique.
• Branchez le connecteur rapide CA à l’arrière
de l’alarme, en veillant à ce que les verrous du
connecteur s’
• Installez l’alarme sur le support et tournez
l’unité d’alarme dans le sens des aiguilles d’une
montre, jusqu’à c
support.
• Insérez le boulon de verrouillage dans l’
entre le support et le couvercle inférieur si vous
souhaitez verrouiller l’alarme en place. (voir
image 6)
• Mettez l’appareil sous tension. La LED verte
doit s’allumer lorsque l’alarme est alimentée en
courant alternatif.
• Si la LED verte ne s’allume pas, v
connecteur CA est correctement branché au
détecteur de fumée.
• T
de test. L
1,5 seconde.
• Pour éviter les accidents
solidement fixé au plafond conformément aux
instruc
Soyez très attentif
d’
fonctionnement optimal de votre détecteur de
fumée. Après avoir installé le dét
testez toujours son fonctionnement à l’aide du
bouton de test. Il est possible de relier plusieurs
détecteurs de fumée FSM-174 entre eux. Le
grand avantage du couplage d’un ou de plusieurs
détecteurs de fumée est que lorsqu’un détecteur
de fumée sonne, ils sonnent tous.
sera ainsi avertie plus tôt d’un danger potentiel,
ce qui vous laisse plus de temps pour réagir
pouvez relier jusqu
A
• Pour éviter les accidents
solidement fixé au plafond conformément aux
instruc
• Les piles ne doivent pas être exposées à une
chaleur excessive comme le soleil, le feu ou
autre.
• Ne pas peindre ou couvrir le détecteur de
fumée.
• L
ou des éclaboussures et aucun objet rempli de
liquide, tel qu’un vase, ne doit être posé dessus
• Le détecteur de fumée, ainsi que les câbles
d’alimentation et d’inter
doivent être installés conformément à la
réglementation nationale applicable aux
installations électr
Combien de détecteurs de fumée ?
• Au moins dans chaque chambre/crèche
• Au moins dans les couloirs/au niveau des issues
de secours
• Au moins un détecteur pour 40 m²
• Au moins un détecteur à chaque étage
• Dans les pièces où l’
électriques (appareils portatifs de chauffage et
d’humidification par ex.)
Rendez-vous sur notre site
wares.eu pour plus de détails.
Où monter un détecteur de fumée ?
• Centré au plafond de la pièc
• Hauteur maxi. : 6m
• Distance mini. 50cm des murs /barrières :
• Petites pièces d’une largeur <1m :
Centré au plafond
• Couloirs d’une largeur maxi. de 3m : distance
maxi. 15m entre 2 détecteurs de fumée. Maxi.
7,5m à l’avant et détecteurs de fumée aux
bords /croisements de couloirs.
• Galeries : Si la longueur et la largeur de la
galerie sont >2m et la super
est >16m2, un détecteur de fumée additionnel
est nécessaire par galerie.
• Pour les toits en pente : Si >20°, minimum
50cm et maximum 1m au sommet du toit. Si
≤20°, considérez comme un toit plat. Pour les
toits par
large, considérez comme un toit en pente. si
toit plat >1m de large, considérez comme un
toit plat.
• Solives de plafond (ou similaires) : Si hauteur
≤20cm, installation au plafond ou sur la solive.
Si hauteur > 20cm et zone séparée
> 36m2 => un détecteur de fumée additionnel
entre les deux.
Où ne pas monter un détecteur de fumée ?
• À proximité des syst
ventilation ;
• Emplacements où la ventilation peut être
affectée, ainsi les rideaux, etc. ;
• Pièces où la températur
ou dépasser 40°C.
• Espaces humides /cuisines /salles de bains car
la vapeur peut provoquer de fausses alarmes.
Veuillez visiter notre site
les détecteurs adaptés à un usage dans ces
pièces ;
• À moins de 50 cm des sources lumineuses /
élec
• Emplacements difficiles d’accès et limitant
l’accessibilité au bouton de test, le
remplacement de pile et la maintenance.
SILENCE D’
Lorsque le détecteur de fumée déclenche une
alarme, vérifiez d’abord sa cause
détecteur de fumée peut être placé en mode
silencieux en appuyant sur le bouton de test /
silence. En mode silencieux, la LED clignote tout
les 8 secondes pour indiquer que le détecteur de
fumée est dans ce mode. Dès lors que vous élimi-
nez la fumée ou la cause de l’alarme, le détecteur
de fumée revient automatiquement en mode nor-
mal au bout de 8 minutes. Si la cause de l’alarme
persiste, le détecteur de fumée déclenche à
nouveau l’alarme. Si, en mode silencieux, la fumée
ayant prov
de fumée fait aussi retentir l’alarme.
Remarque : Une fumée dense surpasse le mode
silencieux et déclenche une alarme continue.
Attention : A
(mode silencieux), identifiez la source de fumée et
assurez-vous de la sécurité de la situation.
REMPLACEMENT DE PILE
Si la pile devient faible, le détecteur de fumée l’
dique par un bip audible. Cet indicateur r
continuellement à des intervalles de 32 secondes
pendant au moins 30 jours. Si vous changez la
pile, assurez-vous d’
électrique est coupée. Remplacez aussitôt les
piles une fois cet indicateur émis. P
la pile, ouvrez l’appar
pile vide et mettez en place la nouvelle pile, en
vous assurant que les bornes + (plus) et - (moins)
sont alignées correctement. (voir image 7.3). Nous
vous recommandons vivement de changer la
pile à date fixe pour assurer son r
à temps.
• IMPORT Une fois les piles remplacées,
testez toujours le détecteur de fumée afin de
vous assurer de son bon fonctionnement av
bouton de test.
• IMPORT: Danger d’
pas remplacé correctement.
• IMPORT: Ne remplacez la pile que par une
pile du type certifié ci-
ENTRETIEN
T Nous vous recommandons vivemen
ter la fonctionnalité de votre détecteur de fumée
chaque mois. Appuyez sur le bouton de test
sans le relâcher jusqu’
bref et convivial ret
que le bouton est relâché. Si le signal d’
ne retentit pas après une pression sur le bout
de test, le détecteur de fumée dysfonctionne.
Cherchez conseil auprès de Smartwares.
Av N’utilisez pas une flamme nue
pour tester votre détecteur de fumée
risquez ainsi d’
flammer les matériaux combustibles et donc de
déclencher un incendie.
Nettoyage : P
détecteur de fumée doit être dépoussiéré une fois
par mois et aspiré tous les six mois. Ne touchez
pas l’int
de l’aspirateur
l’appareil en appuyant sur le bouton de t
son nettoyage.
rappels gratuits sur le site smartreminder
DÉP
• Les fausses alarmes peuvent être causées par :
opérations de soudure et de coupe, soudur
autre travaux à chaud, sciage et meulage
poussière de construction ou de nettoyage,
vapeur d’
magnétiques extrêmes, fluctuations de
température, entr
l’humidité dans le détecteur de fumée.
• La poussière est la cause la plus commune de
fausses alarmes /défauts d’alarme. De ce fait,
nettoyez toujours le détecteur de fumée comme
décrit au paragraphe
contrez des problèmes. Si le pr
cherchez conseil auprès de Smartwares.
• Smartwares décline toute responsabilité pour
les pertes ou dommages, de toute nature, notam-
ment les pertes incidentes et conséquentes,
émanant d’un défaut de signal acoustique du dé-
tecteur de fumée en cas de fumée ou d’incendie
0905
FSM-174-002CPR
20
EN14604:2005+AC:2008
