Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding120
Het apparaat verwijdert dan •
zwakkere signalen zoals vissen of zelfs
de bodem van het scherm. U kunt dit
controleren door andere instrumenten,
accessoires (zoals een lenspomp)
en de motor uit te schakelen tot het
betreffende apparaat is gelokaliseerd.
U kunt het volgende proberen om
problemen met elektrische ruis te
voorkomen:
- de stroom- en transducerkabel(s) •
uit de buurt van de andere elektrische
bedrading in de boot leggen.
- de stroomkabel van het apparaat •
direct op de accu aansluiten met een
lijnzekering.
4-2 De bodem wordt niet
weergegeven:
De functie Handmatig bereik is •
op het apparaat geselecteerd en de
diepte kan buiten het geselecteerde
bereik vallen. Stel het apparaat in op
Automatisch bereik of selecteer een
ander dieptebereik.
De diepte kan buiten het bereik van •
het apparaat vallen. Als Automatisch
bereik is ingesteld, geeft het apparaat
‘--.-’ weer om aan te geven dat er
geen bodem wordt waargenomen. In
ondieper water wordt de bodem wel
weer weergegeven.
4-3 De bodem wordt te hoog op het
scherm weergegeven:
Het kan zijn dat de instelling •
Handmatig bereik is ingesteld en dat
de geselecteerde bereikwaarde te hoog
voor de diepte is. Stel het apparaat in
op Automatisch bereik of selecteer een
ander dieptebereik.
4-4 De bodemecho verdwijnt of geeft
een onregelmatige digitale aflezing
terwijl de boot vaart:
Zorg dat de achterkant van het •
onderste vlak van de transducer iets
lager ligt dan de voorkant en dat de
voorkant zo diep mogelijk in het water
ligt om het ontstaan van luchtbellen
door cavitatie te minimaliseren.
(Raadpleeg voor meer informatie de
Installatiegids spiegeltransducers.)
De transducer kan zich in turbulent •
water bevinden. Luchtbellen in het
water verstoren de terugkerende echo’s
zodat het apparaat de bodem of andere
doelen niet kan detecteren. Dit gebeurt
vaak als de boot achteruit vaart. De
transducer moet worden gemonteerd
in een gelijkmatige waterstoom,
anders werkt het apparaat niet bij alle
snelheden.
Elektrische ruis van de scheepsmotor •
kan het apparaat storen. Probeer
ontstoringsbougies.
4-5 Er wordt een dubbel bodemspoor
weergegeven:
De boot kan in een gebied varen dat •
schaduw genereert.
In ondiep water kunnen de echo’s •
terugkaatsen. Verlaag de instelling
voor versterking en/of verlaag het
pulsvermogen van de dieptemeter.
Verlaag het bereik.•
B-5 Problemen met de radar
5-1 De radaroverlay wordt niet op het
kaartscherm weergegeven
Controleer of uw boot zichtbaar is •
op het radarwindow. Als dit zo is, maar
de radaroverlay is nog steeds niet
zichtbaar, probeer dan in te zoomen op
het betrokken kaartgebied. (Het kan
zijn dat het kaartgebied zich buiten
het maximale bereik van de radar
bevindt).
De instellingen voor Drempel of •
Transparantie voor de radaroverlay zijn
niet correct (zie 18-6).
5-2 De radar geeft bogen en/of
schaduw weer
Zijlobpatronen zien er vaak uit als •
een (gebroken) boogje. Schaduw en
blinde vlekken.
Als de radar is geïnstalleerd op de •
juiste hoogte en op een geschikte plaats
op uw boot dan zullen zijlobpatronen
en schaduw (blinde vlekken) als gevolg
van obstructies zoals masten minimaal
zijn.