5.7 Storingswijzer
De regelaar kan alleen naar behoren functioneren in
c.v.-bedrijf, indien:
- het klokprogramma op c.v.-bedrijf staat;
- de buitentemperatuur gedurende het c.v.-bedrijf lager
is dan de met knop ' ' ingestelde waarde (buitentem-
peratuurgrens dagbedrijf);
- de buitentemperatuur gedurende het nachtbedrijf lager
is dan de met knop ' ' ingestelde waarde (buiten-
temperatuurgrens nachtbedrijf);
- de min. en max. begrenzingen niet werkzaam zijn,
- externe begrenzingen niet werkzaam zijn;
- tapwaterbedrijf en nadraaitijd boilerpomp doorlopen
zijn.
Controleert u de volgende elektrische aansluitingen en
de instellingen (alleen door deskundige!):
- zijn pompen, kleppen, voelers en eventuele afstandbe-
diening alle aangesloten conform het aansluitschema?
De klemmen Bk (KF) moeten bezet zijn, anders komt
de regelaar alleen op handbediening in bedrijf.
- zijn er kortsluitingen of onderbrekingen in de bedra-
ding van pompen, kleppen, voelers en afstandbedie-
ning?
- zijn de waarden in de insteltabel enigzins zinvol?
- is de draairichting van de stelmotor van de mengklep
correct?
- komt de temperatuuraanduiding van de voelers in het
display overeen (ca) met de werkelijke temperatuur?
- is EMC-storing op voeler- en signaalkabels tussen
Master-Slave en menggroepregelaar mogelijk?
Dan ontstoren of afgeschermde kabel toepassen.
- grote temperatuurafwijkingen voordat trappen bij- of
afgeschakeld worden?
' ' en ' ' lager instellen.
Laatste cascadetrap schakelt voortdurend bij- en af
(pendelen).
' ' en ' ' hoger instellen.
5.6.4 Aansluitingen tussen de regelaars onderling
Voor deze aansluitingen wordt gebruik van afgescherm-
de kabel aanbevolen, waarbij het scherm aan één zijde
met massa wordt verbonden.
Master/Slave verbinding
De Master geeft via een twee-aderige kabel het beno-
digde aantal belastingtrappen door aan de Slave.
De gemeenschappelijke massa van de voelers wordt
doorverbonden en de signaaluitgang van de Master
wordt verbonden met de signaalingang van de Slave
(Sollwert aus/ein).
Menggroepregelaar/Master verbinding
De menggroepregelaar(s) geeft (geven) via een twee-
aderige kabel de gewenste aanvoertemperatuur door
aan de Master.
De gemeenschappelijke massa van de voelers wordt
doorverbonden en de signaaluitgang van de meng-
groepregelaar wordt verbonden met de signaalingang
van de Master (Sollwert aus/ein).
Bij deze twee-aderige verbinding heeft de menggroepre-
gelaar een eigen buitenvoeler nodig.
Als één gemeenschappelijke buitenvoeler voor alle rege-
laars volstaat, moeten de klemmen voor de buitenvoeler
van alle regelaars met elkaar worden verbonden en bij
de menggroepregelaars de brug tussen de klemmen 1
en 2 worden verwijderd. Er is dan een drie-aderige ver-
binding tussen de regelaars nodig.
Master/Menggroepregelaar verbinding
De Master kan een sluitcommando voor de klep aan de
menggroepregelaars geven bij boilervoorrangschakeling
of onderschrijding van de retourtemperatuur.
De gemeenschappelijke massa wordt doorverbonden en
de signaaluitgang van de Master wordt verbonden met
de signaalingang van de menggroepregelaar (' ' of
UM-Sperre).
Er hoeft in alle gevallen slechts één massaverbinding
gemaakt te worden.
27