Rijden met het voertuig pag. 28.1
Lees dit voordat u met de scootmobiel gaat rijden!
Ongeacht of dit uw eerste scootmobiel is: lees deze richtlijnen door.
Al dit soort voertuigen zijn verschillend. Als u dat niet doet, kunt u uzelf,
derden of de scooter schade berokkenen.
Let op het weer. Zorg ervoor dat u geschikte kleding draagt, ongeachte het feit
hoe ver u moet rijden. (Draag bij heet weer een hoofddeksel)
Als u medicijnen gebruikt moet u uw arts vragen of deze uw vermogen om de
scooter te besturen, belemmeren.
Niet rijden met alcohol op – dat is bij wet verboden!
Gebruik de scooter alleen voor het beoogde gebruiksdoel. Niet door diep water
rijden; niet meer dan 1 persoon vervoeren; geen andere voertuigen slepen;
niet op onverhard terrein of door modder rijden; gewicht niet overbelasten.
Modificeer het voertuig niet, want dan vervalt uw garantiedekking.
Controleer of de acculader losgekoppeld is.
Controleer of de stoel volgens de instructie in deze handleiding ingesteld is –
maak het u comfortabel – zet de snelheidsregelaar op een lage stand.
Kijk of uw route vrij is.
Schakel het voertuig in. Controleer of de accu-indicatie in de groene zone
staat.
Maak het u gemakkelijk en zet uw voeten altijd op de voetplaten.
Trek de rechter acceleratiehendel langzaam aan. Het voertuig rijdt nu weg.
Naarmate u de hendel verder intrekt, zal de scooter sneller rijden.
Laat de hendel los om te remmen. Als u zich onzeker of onveilig voelt, laat dan
de hendel meteen los.
Als u gewend bent aan het vermogen, kunt u de snelheid verhogen.
Op- en afstappen: Stop de scooter op een vlakke ondergrond. Schakel het
contact uit en trek de sleutel uit, voordat u afstapt.