OPMERKING
- Tenzij anders vermeld, kunnen alle functies via de afstands-
bediening bediend worden. Richt de afstandsbediening altijd
rechtstreeks op de speler en zorg ervoor dat er zich geen
obstakels tussen de afstandsbediening en de speler bevin-
den.
- Eventuele corresponderende toetsen op de voorzijde van de
speler kunnen ook gebruikt worden.
1 Zet de TV aan en kies de video-ingang voor uw DVD-
Videospeler.
2 Als u van DVD-Video met meerkanaalsgeluid (surround
sound) wilt genieten, dient u in het instellingenmenu
Surround aan te zetten en uw DVD-Videospeler als ingangs-
bron te kiezen.
of
Wilt u van DVD-Video met meerkanaalsgeluid (surround
sound) genieten, zet het thuisbioscoopsysteem dan aan en
kies de DVD-Videospeler als ingangsbron.
3 Druk op Power On/Off aan de voorzijde van het apparaat.
Het display op het apparaat wordt verlicht en het OSD-ven-
ster vraagt u een disc in het apparaat te plaatsen.
4 Zit er al een disc in het apparaat en staat de functie
Autoplay standaard aan, dan begint het apparaat meteen
met afspelen.
1 Druk op toets OPEN/CLOSE aan de voorzijde van de speler.
De disc-lade gaat open.
2 Plaats de disc in de lade met het label naar boven. Zorg
ervoor dat de disc in de juiste uitsparing ligt.
3 Duw zachtjes tegen de lade, of druk op OPEN/CLOSE, om d
lade te sluiten.
- Als de functie Autoplay aanstaat, begint het afspelen als
u de disc-lade sluit.
- Als de functie Autoplay uitstaat, verschijnt het
(afspeel)scherm voor het type disc dat geladen is in het
OSD-venster en verschijnt informatie over de inhoud en
de totale speelduur van de disc op het display.
- Zie ‘Instellingen’ p. 83 om de functie Autoplay aan of uit
te zetten.
OPMERKING
- Aangezien films in verschillende geografische regio’s op
andere tijdstippen worden uitgebracht, zijn alle spelers voor-
zien van een regiocode en kunnen discs een optionele regio-
code hebben. Als u een disc met een afwijkende regiocode
in uw speler plaatst, verschijnt een melding over de regioco-
de op het scherm. De disc kan niet worden afgespeeld en
dient uit het apparaat genomen te worden.
....
..... . . . . .