ALARM INSCHAKELEN
Perimeter alarminstallatie
Twintig seconden nadat u de deuren hebt
vergrendeld schakelt de alarminstallatie
in. Tijdens deze vertraging kunt u de deuren
of de motorkap sluiten zonder het alarm
te activeren.
Gedeeltelijk alarm
Vergrendel de deuren met de sleutel. Zie
Vergrendelen en ontgrendelen
(bladzijde 21).
Volledige inschakeling
Vergrendel de deuren met de
afstandsbediening of schakel de dubbele
vergrendeling met de sleutel of de
afstandsbediening in. Zie Vergrendelen
en ontgrendelen (bladzijde 21).
Categorie 1 alarm
Gedeeltelijk alarm
Vergrendel de deuren met de sleutel. Zie
Vergrendelen en ontgrendelen
(bladzijde 21).
Volledige inschakeling
N.B.: Schakel de alarminstallatie niet
volledig in wanneer zich iemand in de wagen
bevindt.
Vergrendel de deuren met de
afstandsbediening of schakel de dubbele
vergrendeling met de sleutel of de
afstandsbediening in. Zie Vergrendelen
en ontgrendelen (bladzijde 21).
ALARM UITSCHAKELEN
Perimeter alarminstallatie
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de deuren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel aan of
ontgrendel de deuren met de
afstandsbediening. Zie Vergrendelen en
ontgrendelen (bladzijde 21).
Categorie 1 alarm
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de deuren met de
sleutel via het bestuurdersportier te
ontgrendelen en zet het contact binnen 12
seconden met een correct gecodeerde
sleutel aan of ontgrendel de deuren met
de afstandsbediening. Zie Vergrendelen
en ontgrendelen (bladzijde 21).
28
Alarm