3
GEBRUIK
Gebruik
De ceramische kookplaat
De kookplaat is bestand tegen alle
temperatuurschokken, zowel koude als hitte
kunnen de plaat niet schaden. Op het glazen
werkoppervlak zijn de vier kookzones
aangeduid door middel van een cirkel. De
panbodem moet dan ook overeen komen met
deze cirkel.
Enkele kookzone
U mag de bedieningsknop zowel links- als
rechtsom draaien. De knop heeft 11 standen; u
kunt ook elke gewenste tussenstand instellen.
Dubbele kookzone (CKV620)
Wilt u het grote element inschakelen, dan
eerst tot maximaal draaien (stevig tegen de
aanslag aan) en dan een stand kiezen. De
buitenste ring kan niet apart ingeschakeld
worden.
Bedrijfscontrolelamp
Op het schakel- of bedieningspaneel van de
combi-oven is een controlelampje aanwezig
dat signaleert of een of meerdere kookzones
zijn ingeschakeld.
Restwarmtesignalering
Nadat een kookzone is ingeschakeld en een
temperatuur heeft bereikt van ca 60 °C, gaat
er een lampje branden. Zolang de glasplaat
nog heet is blijft het lampje branden. Het
lampje gaat vanzelf uit nadat de plaat is
afgekoeld.
Pannen
Gebruik het kookvlak alleen om op te koken.
Een zandkorreltje kan al een krasje
veroorzaken dat niet meer te verwijderen is.
Schuif niet met de pannen over het kookvlak
en maak er geen groente op schoon (fig. 1).
Gebruik pannen die geschikt zijn voor
elektrisch koken. Zet alleen pannen met een
schone en droge bodem op de kookzone. Kalk
of andere moeilijk te verwijderen vlekken kunt
u hiermee voorkomen.
Gebruik geen pannen die kleiner zijn dan de
kookzone. Hiermee vermijdt u dat
voedselresten op de gloeiend hete kookzone
terecht komen. Ingebrande voedselresten zijn
moeilijk te verwijderen (zie fig. 2).
Pannen waarmee reeds eerder op een
gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
geschikt voor elektrisch koken. Zorg dat de
panbodem én kookplaat droog zijn. Gebruik
altijd een deksel tijdens het koken in verband
met energieverlies.
fout
goed
fig. 1
fout
goed
fig. 2