5
INSTALLATIE
LLeett oopp::
CCoonnttrroolleeeerr ooff hheett aappppaarraaaatt ggeeeenn sscchhaaddee
hheeeefftt oonnddeerrvvoonnddeenn ttiijjddeennss hheett vveerrvvooeerr ((bbeesscchhaa--
ddiiggiinngg vvaann ddeeuur
r ooff aaffddiicchhttiinngg,, eennzz)).. MMoocchhtt uu vvoooorr
hheett eeeerrssttee ggeebbrruuiikk sscchhaaddee aaaann hheett aappppaarraaaatt
ccoonnssttaatteerreenn,, nneeeemm ddaann
ccoonnttaacctt oopp mmeett ddee vveerr--
kkooppeerr..
Controleer of:
-
het vermogen van de installatie voldoende is.
- de voedingskabels in goede staat zijn
- de diameter van de kabels overeenkomstig de
installatieregels zijn.
- uw installatie is uitgerust met een thermische
beveiliging van 16 ampère.
Raadpleeg bij twijfel uw elektrotechnicus.
De elektrische aansluiting dient te worden uit-
gevoerd
voordat het apparaat in het meubel
wordt geplaatst.
De elektrische veiligheid dient te worden verze-
kerd door een goede inbouw. Bij installatie en
onderhoud de stekker uit het stopcontact halen
en zekeringen uitschakelen of verwijderen.
Voor de aansluiting van het apparaat gebruikt
u een (genormaliseerde) voedingskabel met
3 geleiders met een doorsnede van 1,5 mm²
(1
fasedraad + 1 nulleider + aarding). Deze
geleiders moeten worden aangesloten op een
elektriciteitsnet van 220-240 V
~
(monofasig) via
een genormaliseerd stopcontact (1 fasedraad +
1 nulleider + aarding) CEI 60083 of overeenkom-
stig de installatievoorschriften. De bescher-
mingsdraad (groen-geel) is verbonden met de
aansluitklem van het apparaat en moet worden
verbonden met de aarding van de installatie.
OOmm ddee rreeffeerreennttiieess vvaann hheett aappppaarraaaatt iinn ddee ttooee--
kkoommsstt mmaakkkkeelliijjkk tteerruugg ttee kkuunnnneenn vviinnddeenn,, rraaddeenn
wwiij
j uu aaaann ddeezzee oopp ddee ““SSeerrvviicceeddiieennsstt”” ppaaggiinnaa ttee
sscchhrriijjvveenn..
In geval van aansluiting met een aansluitstekker,
dient deze toegankelijk te blijven na de installa-
tie van het apparaat.
De nulleider van de magnetronoven (blauwe
draad) moet met de nulleider van het elektrici-
teitsnet worden verbonden.
Zorg er bij uw elektrische installatie voor dat de
schakelaar toegankelijk is voor de gebruiker, zodat
deze het apparaat van het elektriciteitsnet kan
afsluiten. De contactopening dient tenminste
3 mm
voor alle polen te bedragen.
Indien de voedingskabel is beschadigd moet
deze veiligheidshalve door de fabrikant, de ser-
vicedienst of een ander gekwalificeerd persoon
te worden vervangen.
LLeett oopp::
OOnnzzee aaaannsspprraakkeelliijjkkhheeiidd vveerrvvaalltt bbiijj eeeenn
oonnggeevvaall tteenn ggeevvoollggee vvaann eeeenn aaffwweezziiggee,, ddeeffeeccttee
ooff ffoouuttee aaaarrddiinng
g..
IInnddiieenn ddee mmaaggnneettrroonnoovveenn eeeenn wwiilllleekkeeuurriigg pprroo--
bblleeeemm vveerrttoooonntt,, ttrreekk ddaann ddee sstteekkkkeerr uuiitt hheett ssttoopp--
ccoon
nttaacctt ooff vveerrwwiijjddeerr ddee zzeekkeerriinngg ddiiee oovveerreeeenn--
kkoommtt mmeett ddee aaaannsslluuiittiinnggsskkaabbeell vvaann ddee mmaaggnnee--
ttrroonnoovveenn..
VVóóóórr ddee aaaannsslluuiittiinngg
EElleekkttrriisscchhee aaaannsslluuiittiinngg