1.3.3 Tapwatercircuit
De Nefit EcomLine toestellen hebben aansluitingen voor koud en warm
tapwater. Deze bevinden zich aan de onderzijde van het toestel.
De koudwaterleiding moet volgens de geldende voorschriften worden aangeslo-
ten (paragraaf 1.1.1). Dit kan geschieden met een zogenaamde inlaatcombinatie
met leegloopinrichting (figuur 1.3.3.1). De inlaatcombinatie ontlast het expande-
rende water bij opwarming van het tapvat. Zorg voor afvoer van dit expansiewa-
ter naar het riool. Men dient bij het plaatselijk waterleidingbedrijf te informeren
welke inlaatcombinatie toegepast mag worden. Spoel de waterleidingen goed
door voordat de appendages worden aangesloten. Plaats in geval van een druk
hoger dan 8 bar een reduceerventiel vóór de inlaatcombinatie.
De waterlevering dient bij het verst van het toestel gelegen warmwatertap-
punt worden gemeten. De doorstroombegrenzer (figuur 1.3.3.2) moet bij de
Nefit EcomLine HRC 23V ingesteld worden op 6,0 l/min bij 50 °C verhoging.
Bij de Nefit EcomLine HRC 23/28V moet de doorstroombegrenzer ingesteld
worden op 7,9 l/min bij 50 ºC verhoging. Gebruik hiervoor een imbussleutel
nummer 8.
De Nefit EcomLine toestellen zijn voorzien van een tapsensor.
Deze tapsensor is bereikbaar door de isolatie naar voren te trekken.
Bij een Nefit EcomLine toestel in combinatie met een Nefit zonne-energiesys-
teem moet altijd voor de ketel een thermostatisch mengventiel geplaatst
worden. De invoertemperatuur moet dan ingesteld worden op 65 ˚C.
Zie de installatie-instructie van het Nefit zonne-energiesysteem.
1.3.4 BD-pomp
De speciale BD-pomp maakt een afzonderlijke driewegklep overbodig.
Deze pomp kan namelijk twee richtingen op draaien. Draait de pomp linksom,
dan wordt het water de cv-installatie ingepompt. Draait deze rechtsom, dan
gaat het water naar het tapvat. BD staat voor bi-directioneel wat ‘twee rich-
tingssysteem’ betekent (figuur 1.3.4.1).
1.3.5 Pompschakeling
In het besturingssysteem van Nefit EcomLine toestellen is een pompschakeling
ingebouwd. De nadraaitijd van de pomp is instelbaar met de pompschakelaar
(figuur 1.3.5.1) op de Universele Brander Automaat (UBA, zie paragraaf 2.3.1).
In stand 1 is de nadraaitijd 4 minuten, in stand 2 is de nadraaitijd 24 uur. Na
gebruik van de warmwatervoorziening geldt een nadraaitijd van 1 minuut,
ongeacht de stand van de pompschakelaar.
Stand 1 wordt aanbevolen bij gebruik van een kamerthermostaat. Stand 2
wordt aanbevolen bij gebruik van thermostatische radiatorkranen en bij
gebruik als vloerverwarming. Bij bevriezingsgevaar van een deel van de installa-
tie moet gedurende deze periode de schakelaar ook in stand 2 worden gezet.
Let op: Om de pompstand actueel te maken moet de ketel éénmaal in cv-
bedrijf zijn gekomen.
Indien het toestel voor een langere tijd niet gebrand heeft, volgt automatisch
iedere 24 uur een testprocedure van 5 minuten voor pomp en ventilator.
Het tijdstip waarop deze test plaatsvindt, wordt bepaald door het tijdstip
waarop de netspanning op het toestel wordt aangesloten.
1.
Figuur 1.3.3.2
Doorstroombegrenzer
Figuur 1.3.4.1
BD-pomp
Figuur 1.3.5.1
Pompschakelaar
1-11
INSTALLEREN
Installatie-instructie Nefit EcomLine HRC 23V-23/28V
211256
211150
211079