121
REINIGEN
• Is de camera vuil, veeg hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek. Blaas
eerst eerst de losse deeltjes (zand) weg, anders kan vegen of poetsen tot krassen leiden.
• Wilt u het oppervlak van het objectief schoonmaken, blaas dan eerst stof of zand weg; is verdere
reiniging nodig, bevochtig dan een lenstissue of een zachte doek met lensreinigingsvloeistof en
poets het glas voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit organische oplossingen voor het reinigen van de camera.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
ONDERHOUD
• Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken.
• Zet de camera tijdens transport uit.
• Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de
batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade
leiden.
• Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt.
Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
• Laat de camera niet lang in de zon liggen. Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; de
CCD kan erdoor beschadigd raken.
ONDERHOUD EN OPSLAG
OPSLAG
•Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en
chemicaliën. Gaat u de camera lange tijd niet gebruiken, bewaar hem dan in een luchtdichte doos
met silicagel droogmiddel.
•Verwijder de batterijen en de geheugenkaart uit de camera wanneer u de camera langere tijd niet
gaat gebruiken.
•Bewaar de camera niet in een ruimte waar naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens lange opslag is het goed de camera af en toe eens te laten werken. Gaat u hem na
langdurige opslag weer gebruiken, controleer dan eerst of alles goed functioneert.