14
SNEL AAN DE SLAG
Deze camera is uitgerust met een zoomobjectief. Het
zoom-effect is zichtbaar via de zoeker en de LCD moni-
tor. Druk op de display toets om de LCD monitor te acti-
veren.
Met de stuurknop kunt u de zoominstellingen
regelen. In de op-stand zoomt u het beeld naar
u toe (tele) en in de neer-stand van u af
(groothoek).
USING HET ZOOMOBJECTIEF
Stuurknop
Display toets
Richt het AF kader op het onderwerp.
• Gebruik eventueel de scherpstel-vergrendel functie (p. 15).
• Pas op dat u niet te dichtbij fotografeert: (bereik: 0.8m –
oneindig. Gebruik de Close-up stand voor opnamen op
kortere afstand dan 80cm (p. 20).
• De eigenlijke autofocus sensor bevindt zich
in een klein gebied binnen het AF kader,
zoals hiernaast gearceerd is aangegeven.
Druk de ontspanknop gedeeltelijk in (1) om de scherprte en belichting te vergren-
delen.
• Het groene lampje naast de zoeker licht op om dat te bevestigen. Knippert het
lampje, dan was scherpstellen niet mogelijk. Probeer
het opnieuw en pas eventueel scherpstel-vergrendeling
toe (p. 15). Het lampje moet continu blijven branden,
zolang u de ontspanknop gedeeltelijk ingedrukt houdt.
Druk de ontspanknop vervolgens (met een rustige beweging) hele-
maal in (2) om de foto te maken.
• Beide lampjes naast de zoeker zullen hierna oplichten, om aan te
geven dat de informatie wordt
weggeschreven naar het geheugenkaartje.
Verwijder nooit de geheugenkaart
terwijl informatie wordt weggeschreven!
• Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u
het resultaat meteen 3 sec.bekijken, door de instant-playback
functie te selecteren in het setup menu (p. 38, 41)
Zet u de instelring in de AUTO stand, dan wordt de camera ingeschakeld en
komt het objectief automatisch naar voren. Wordt het daarbij gehinderd, dan
verschijnt een foutmelding (Err) op het datascherm. Schakel in dat geval de
camera uit en wacht tot het objectief weer in de basisstand is teruggekeerd.
1
2
OPNAMEN MAKEN - BASISHANDELINGEN