2
1. Inleiding
1.1. Kenmerken van de «as easy as 123»
De bloeddrukmeter is een automatisch, elektronisch toestel dat volgens de oscillometrische methode snel en exact
de systolische en diastolische bloeddruk en de hartfrequentie ter hoogte van de arm meet. De grote meetprecisie
van deze bloeddrukmeter is klinisch getest. Deze meter biedt bovendien een maximaal gebruikscomfort.
De bloeddrukmeter heeft een groot LCD-scherm waarop gedurende de hele meetfase zowel de status van
de meting als de druk in de manchet verschijnen.
Gelieve deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen alvorens de bloeddrukmeter te gebruiken en berg hem
vervolgens veilig op. Met alle andere vragen omtrent de bloeddruk en het meten ervan, kan u terecht bij uw huisarts.
Opgelet!
1.2. Belangrijke informatie om zelf de bloeddruk te meten
• Vergeet niet dat wanneer u zelf de bloeddruk meet dit louter en alleen een controle is en geen
diagnose of een behandeling. Wanneer de gemeten waarden ongewoon zijn, moet u dit melden aan
uw arts. Wijzig nooit zelf de door uw arts voorgeschreven doses geneesmiddelen.
• De weergave van de hartslag is geen controlemiddel voor de frequentie van hartstimulatoren!
• In geval van hartritmestoornissen (aritmie) mag u het toestel niet meer gebruiken tot u uw arts heeft
geraadpleegd.
Elektromagnetische interferentie:
Het toestel bevat gevoelige elektronische elementen (micro-computer). Het mag dus niet in de directe
omgeving komen van sterke elektrische of elektromagnetische velden (vb. draagbare telefoons,
microgolfoven). Dit kan de precisie van de bloeddrukmeter tijdelijk beïnvloeden.
2. Belangrijke informatie over de bloeddruk en het meten ervan
2.1. Hoe wordt hoge/lage bloeddruk veroorzaakt?
De bloeddrukwaarde wordt bepaald door een deel van de hersenen, het cardiovasculair centrum genoemd,
en verandert door reacties die via het centrale zenuwstelsel gaan. Om de bloeddruk te regelen, worden de
sterkte van de hartslag en de frequentie ervan (de polsslag) evenals de diameter van de bloedvaten
gewijzigd. Deze wijziging gebeurt door fijne spieren in de wanden van de bloedvaten.
Het niveau van de arteriële bloeddruk verandert periodiek tijdens de hartactiviteit: wanneer het bloed wordt
«geëjecteerd» (systole), heeft men een maximumwaarde (systolische druk), aan het einde van de
«ontspanningsfase» van het hart (diastole) heeft men een minimumwaarde (diastolische druk). Om bepaalde
ziekten te voorkomen, moeten de waarden voor de bloeddruk binnen bepaalde, normale marges liggen.
2.2. Welke waarden zijn normaal?
De bloeddruk is abnormaal wanneer in rust de diastolische bloeddruk hoger is dan 90 mmHg en/of de
systolische hoger dan 140 mmHg. In dat geval moet u onmiddellijk uw arts waarschuwen. Op lange termijn
houdt een dergelijke hoge bloeddruk een risico in voor uw gezondheid omdat het gepaard gaat met
progressieve letsels aan de bloedvaten.
U moet ook uw arts raadplegen wanneer uw bloeddruk te laag is, met andere woorden wanneer de systolische
waarde lager is dan 100 mmHg en/of de diastolische lager dan 60 mmHg.