103
7.4 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt door de flitser
altijd het volle vermogen afgegeven, als er geen
deelvermogen is ingesteld. Het aanpassen aan de
opnamesituatie kan bijv. door de instelling van het
diafragma op de camera of door het kiezen van een
geschikt, met de hand in te stellen deelvermogen
plaatsvinden.
Het instelbereik strekt zich uit van P 1/1 tot P
P1/256 in de functie, P 1/1 tot P1/32 in
de functie.
In het display wordt de afstand aangegeven waarbij
het onderwerp correct wordt belicht (zie 5.2).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
in.
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
• Toets indrukken, het keuzemenu ver-
schijnt.
• Met de toetsen de modus
selecteren.
• Toets
° indrukken en de gekozen modus
bevestigen.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan,
zodat er een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser ontstaat.
M
M FP
M
Sommige camera's ondersteunen de handinstelling
van de flitser alleen in de camerafunctie M (manu-
ell). In andere camera's verschijnt er een foutmel-
ding in het display en wordt het ontspannen
geblokkeerd.
Met de hand in te stellen deelvermogens
In de met de hand uit te voeren instelling van de
flitsfunctie kan een deel van het flitsvermogen
worden ingesteld.
Het instellen
• Met de toetsen het gewenste flitsvermogen
(P) instellen. De afstandsindicatie wordt aange-
past aan het ingestelde flitsvermogen.
De instelling treedt onmiddellijk in werking en
wordt automatisch opgeslagen.
De aanduiding van de afstand van de reikwijdte
wordt automatisch aan het deelvermogen (zie 5.2)
aangepast.
P 1/1
7.9m
MODE
TTL BL
M
GN
M
P 1/16
1.9m
M
+
x