51
De fl its gaat niet af.
• De camera is tijdens de opname bewogen.
• De fl its is uitgeschakeld.
• De camera bevindt zich in de fotosequentie-, macro- of video-
modus.
Het beeld is onscherp.
• De camera is tijdens de opname bewogen.
• Het motief was buiten het instelbereik van de camera. Gebruik
eventueel de macromodus voor close-ups.
De foto wordt niet op het display weergegeven.
• Er is een SD-kaart ingevoerd waarop met een andere camera
foto’s gemaakt zijn in een niet-DCF-formaat. Deze foto’s kan de
camera niet weergeven.
De tijdsduur tussen foto’s is langer bij foto’s in
het donker
• Bij minder licht werkt de sluiter normaal gesproken langzamer.
Wijzig de positie van de camera of zorg voor beter licht.
De camera schakelt uit.
• De camera schakelt na een ingestelde tijd uit om de batterijen
te sparen. Start de camera opnieuw.