32
het zaagblad gemakkelijk achteruit en over uw
hand springen waardoor u ernstig letsel riskeert.
(zie afb. 4)
• U mag de cirkelzaag nooit forceren. Het
forceren van het zaagblad kan een
onregelmatige zaagsnede, verminderde
nauwkeurigheid en zelfs terugslag veroorzaken.
Duw de cirkelzaag vooruit met een snelheid waarbij
het zaagblad zonder vertraging zaagt.
10. Controleer altijd vóór het gebruik of de
beschermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet als
de beschermkap niet vrij kan bewegen en het
zaagblad niet volledig omsluit. Klem of bind de
beschermkap nooit vast als het zaagblad bloot
ligt. Als u de cirkelzaag per ongeluk laat vallen, kan
de beschermkap verbogen raken. Controleer of de
beschermkap vrij kan bewegen en bij geen enkele
zaaghoek en zaagdiepte in aanraking komt met
andere onderdelen.
11. Controleer de goede werking en de conditie van
de trekveer van de beschermkap. Als de
beschermkap en de veer niet goed werken, moet u
deze laten repareren voordat u de cirkelzaag
gebruikt. De beschermkap kan trager werken door
beschadigde onderdelen, gom- of harsafzetting of
opeenhoping van vuil.
12. Zorg ervoor dat de geleideplaat van de zaag bij
blind zagen niet verschuift als de verstekhoek van
het zaagblad niet op 90° is afgesteld. Zijwaarts
verschuiven van het zaagblad veroorzaakt vastlopen
en waarschijnlijk terugslag.
13. Let er altijd op dat de beschermkap het zaagblad
bedekt voordat u de cirkelzaag op een werkbank
of vloer plaatst. Door een onbeschermd, nadraaiend
zaagblad kan de cirkelzaag achteruit kruipen waarbij
alles op zijn weg wordt gezaagd. Na het uitschakelen
van de cirkelzaag heeft het zaagblad een bepaalde
uitlooptijd tot stilstand nodig.
14. Wees extra voorzichtig bij het zagen in vochtig
hout, drukbehandeld timmerhout en hout met
noesten. Pas de snelheid van het zagen aan zodat de
cirkelzaag soepel vooruit blijft gaan zonder dat de
snelheid van het zaagblad terugloopt.
15. Voorkom dat u door spijkers zaagt. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder ze voordat u begint
te zagen.
16. Plaats het brede deel van de zool van de
cirkelzaag op het deel van het werkstuk dat stevig
is ondersteund en niet op het deel dat na het
doorzagen omlaag valt. Als voorbeeld laat
afbeelding 5 zien hoe u het uiteinde van een plank
GOED afzaagt en afbeelding 6 hoe het NIET moet.
Als het werkstuk kort of smal is, klemt u het vast.
PROBEER NOOIT EEN KORT WERKSTUK MET DE
HAND VAST TE HOUDEN!
17. Probeer nooit te zagen terwijl de cirkelzaag
ondersteboven in een bankschroef is geklemd. Dit
is hoogst gevaarlijk en kan ernstig persoonlijk
letsel veroorzaken. (zie afb. 7)
18. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
19. Breng het zaagblad niet tot stilstand door
zijdelings op het zaagblad te drukken.
20. Gebruik altijd zaagbladen die in deze handleiding
worden aanbevolen. Gebruik geen slijpschijven.
21. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
wanneer u het gereedschap gebruikt.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING.
WAARSCHUWING:
Een VERKEERD GEBRUIK van het gereedschap of
het veronachtzamen van de veiligheidsinstructies in
deze handleiding kan tot ernstig persoonlijk letsel
leiden.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken voordat u de werking of de afstelling van het
gereedschap controleert.
Zaagdiepte instellen (zie afb. 8)
LET OP:
• Zet de klemschroef altijd stevig vast nadat u de
zaagdiepte hebt ingesteld.
Draai de klemschroef op de dieptegeleider los en plaats
de zaagdieptebegrenzer op de gewenste positie op de
instelschaal. Draai de klemschroef op de gewenste
zaagdiepte stevig vast.
Voor een schone veilige zaagsnede stelt u de zaagdiepte
zó in dat maximaal één tandhoogte onder het werkstuk
uitsteekt. Door de zaagdiepte goed in te stellen verkleint u
de kans op een gevaarlijke TERUGSLAG met het risico
van persoonlijk letsel.
OPMERKING:
• U stelt de zaagdiepte ruw in door de
zaagdieptebegrenzer op de gewenste diepte op de
instelschaal in te stellen.
Voor een nauwkeurige instelling van de zaagdiepte
moet u het werkelijke uitsteeklengte van het zaagblad
onder de zoolplaat meten.
Snelstopknop voor 2 tot 3 mm zaagdiepte
bij gebruikmaking van een geleiderail
(optie) (zie afb. 9 en 10)
Bij dit gereedschap zit de snelstopknop voor 2 tot 3 mm
zaagdiepte op het tandwielhuis naast de achterhandgreep
bij gebruikmaking van een geleiderail. Deze wordt
gebruikt om splinters op het werkstuk in de zaagsnede te
voorkomen. Zaag de eerste gang van 2 tot 3 mm diepte
en vervolgens een gang op de gebruikelijke diepte.