41
aanraking komt met de beschermkap. De
draadschijf of draadborstel kan in diameter toenemen
als gevolg van de werkbelasting en centrifugale
krachten.
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen:
17. Bij gebruik van een slijpschijf met een verzonken
middengat, mag u uitsluitend met glasvezel
versterkte schijven gebruiken.
18. Let erop dat u de as, de flens (met name de
montagekant) en de borgmoer niet beschadigt.
Als deze onderdelen beschadigd raken, kan de
schijf breken.
19. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
20. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het op het werkstuk gebruikt. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
montage of een slecht uitgebalanceerde schijf
kunnen wijzen.
21. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
22. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
23. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
24. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
25. Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken of de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten.
26. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
27. Gebruik geen afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
28. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
29. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
30. Controleer of het werkstuk goed wordt
ondersteund.
31. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
32. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
33. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
34. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel.
35. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet
verstopt raken bij gebruik in een stoffige
omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te
verwijderen, moet u het gereedschap eerst
loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor
niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig
geen inwendige onderdelen te beschadigen.
36. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
37. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
In- en uitschakelen
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
• De aan/uit-schakelaar kan worden vergrendeld in de
aan-stand ten behoeve van het gebruikersgemak bij
langdurig gebruik. Wees voorzichtig wanneer het
gereedschap in de aan-stand is vergrendeld en houd
het gereedschap stevig vast. (zie afb. 2)
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in (in de richting van pijl B). Laat de
aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen
Voor continue werking knijpt u de aan/uit-schakelaar in (in
de richting van pijl B) en duwt u vervolgens tegen de
vergrendelhendel (in de richting van pijl A). Om vanuit de
vergrendelde werking het gereedschap te stoppen, knijpt
u de aan/uit-schakelaar helemaal in (in de richting van pijl
B) en laat u deze vervolgens weer los.