Koelsysteem
•
Deze acculader is voorzien van een ventilator voor het afkoelen van een warmgeworden accu om
verslechtering van de accuprestaties te voorkomen. Tijdens het koelen zult u het geluid van de koelingslucht
horen. Dit is normaal en betekent niet dat er iets mankeert aan de acculader.
•
Een geel waarschuwingslampje zal knipperen in de volgende gevallen.
- Er mankeert iets aan de koelventilator.
- De accu wordt slecht afgekoeld omdat deze verstopt is met stof e.d.
Zelfs wanneer het gele waarschuwingslampje knippert, kan de accu worden opgeladen. In dat geval zal het
opladen echter langer duren dan normaal.
Controleer of het geluid van de koelventilator normaal is. Controleer ook of de luchtuitlaatopeningen op de
accu en de acculader niet door stof verstopt zijn.
•
Indien het gele waarschuwingslampje niet knippert hoewel u geen geluid van de koelventilator hoort, is het
koelsysteem in orde.
•
Houd de luchtuitlaatopeningen op de acculader en de accu altijd schoon om een goede koeling te verzekeren.
•
Indien het gele waarschuwingslampje vaak gaat knipperen, moet u de producten naar een servicecentrum
zenden voor reparatie of onderhoud.
Optimaal heropladen
De functie voor optimaal heropladen verlengt de levensduur van de accu door de optimale oplaadconditie van
de accu in elke situatie automatisch te bepalen.
Wanneer u een accu herhaaldelijk in de volgende omstandigheden gebruikt, zal deze rap verslijten en zal het
gele waarschuwingslampje mogelijk gaan knipperen.
1. Een accu bij een te hoge temperatuur opladen
2. Een accu bij een te lage temperatuur opladen
3. Een volledig opgeladen accu opnieuw opladen
4. Een accu te veel ontladen (de accu blijven gebruiken hoewel deze bijna leeg is)
5. Een accu opladen terwijl het koelsysteem defect is
Het opladen van een dergelijke accu duurt langer dan normaal.
Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen batterij in de lader laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de
lader overschakelen naar de ‘‘Bijladen (Handhaven van de lading)’’ stand waardoor de batterij vers en in
volledig opgeladen toestand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de batterij te handhaven
1. Laad de batterij op alvorens deze volledig is ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de batterij op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen
van het gereedschap verminderd is.
2. Laad een volledig opgeladen batterij nooit opnieuw op.
Wanneer u de batterij te veel oplaadt, zal deze minder lang meegaan.
3. Laad de batterij op bij een kamertemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme batterij afkoelen alvorens deze op te laden.
4. Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
LET OP:
•
De acculader is uitsluitend bestemd voor het opladen van Makita accu’s. Gebruik deze nooit voor andere
doeleinden of voor het opladen van accu’s van andere fabrikanten.
•
Een nieuwe accu of een accu die gedurende lange tijd niet werd gebruikt, kan soms niet volledig worden
opgeladen. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Nadat u de accu een paar keer volledig hebt ontladen
en herladen, kunt u deze weer volledig opladen.
•
Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereedschap oplaadt, of een accu die voor langere tijd aan direct
zonlicht of hitte werd blootgesteld, gebeurt het wel eens dat het oplaadlampje in rood knippert. Wacht in zo’n
geval een tijdje. Wanneer de inwendige temperatuur van de accu hoger is dan ongeveer 70°C, zullen de twee
oplaadlampjes soms in rood knipperen; bij een temperatuur tussen ongeveer 50°C en 70°C, zal één
oplaadlampje in rood knipperen. Het opladen zal beginnen nadat de accu door de koelventilator in de
acculader is afgekoeld.
•
Indien het oplaadlampje afwisselend in groen en rood knippert, is opladen niet mogelijk. De klemmen op de
accu of acculader zijn met vuil verstopt, of de accu is versleten of beschadigd.
•
Indien een van de volgende condities optreedt, is de accu en/of acculader beschadigd. Laat deze nakijken
door een erkend Makita Servicecentrum of Fabriek servicecentrum.
1) Het oplaadlampje knippert niet (groen) nadat u de acculader op een stopcontact hebt aangesloten.
2) Het oplaadlampje brandt niet of knippert niet (rood) nadat u de accu in de acculader hebt gestoken.
3) Het opladen is nog niet voltooid hoewel reeds meer dan twee uur zijn verstreken nadat het rode lampje aan
het begin van het opladen is aangegaan.
BSR730 (Nl) (’100. 3. 24)
33