30
K/KP...4..
* afhankelijk van model en uitvoering
Verdelen, aanpassen, binnenverlichting
Verdelen van de levensmiddelen
Door de natuurlijke luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan
gebieden met verschillende temperaturen. Voor de diverse
soorten levensmiddelen kan deze temperatuurverdeling voor-
delig zijn. Zo heerst direct boven de groenteladen en tegen de
achterwand de laagste temperatuur (optimaal voor bijv. worst
en vleeswaren). Bovenin het apparaat, aan de voorkant en in de
deur heerst de hoogste temperatuur (optimaal voor bijv. kaas en
smeerbare boter). Plaats de levensmiddelen daarom volgens
het indelingsvoorbeeld, afb. B, in het apparaat.
Tips voor het koelen
- Leg de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat de
lucht er goed tussen circuleren kan. Ventilatorluchtgaten*
aan de achterkant niet bedekken - belangrijk voor het koel-
vermogen!
- Bewaar levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of
aannemen evenals vloeistoffen altijd in een gesloten koel-
kastdoos of afgedekt.
- Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen
zoals fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of ver-
pakken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten
niet met kiwi's of kool bewaren.
Indeling aanpassen
W Het conservenblikkenvak* kunt u verplaatsen en alle op-
bergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar,
afb. C: schuif het opbergvak omhoog, neem het er naar
voren uit en zet het in de omgekeerde volgorde terug.
W Door het verschuiven van de flessen- en conservenhou-
der kunt u flessen beveiligen tegen omvallen bij het openen
en sluiten van de deur. Bij een uitvoering als in afb. C1 neem
de houder altijd bij het fixeerdeeltje van kunststof.
- Voor het reinigen kan de houder worden weggenomen: Bij
een uitvoering
- als in afb. C1: de onderste rand van de houder naar voren
trekken en losmaken;
- als in afb. C2: de voorste rand van de houder omhoog schui-
ven en losmaken.
W De draagplateaus* (roosters of glasplaten) kunt u afhanke-
lijk van de hoogte van de producten verplaatsen, afb. D1:
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het
weg. Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand
achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen
anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
- De glasplaten* zijn door uittrekstops beveiligd tegen onge-
wild uittrekken, afb. D2.
W Hebt u ruimte voor grote flessen nodig, dan kunt u
- de voorste halve glasplaat* zacht omhoog heffen en
voorzichtig onder de achterste plaat schuiven tot de uittrek-
stops* in de openingen klikken, afb. E1, of
- het plateau* in het rooster opzij klappen, afb. E2.
Binnenverlichting
De binnenverlichting wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de
binnenverlichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat
opent maar is de temperatuurindicator wel verlicht, dan is het
gloeilampje misschien defect.
Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max. 25 W, de stroomsoort en spanning
moeten met de gegevens op het typeplaatje overeenstem-
men. Gebruik enkel gloeilampen met dezelfde afmeting.
E14-fitting.
W Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zeke-
ring in de meterkast uit.
W Afb. F1: Druk de boven- en onderkant van het afdekkapje in
1 en wip het kapje los 2.
W Afb. F2: De gloeilamp vervangen.
W Zet het afdekkapje achter terug en druk de boven- en onder-
kant vast.
1 boter, kaas
2 eieren
3 pakken melk/sap, dranken,
flessen
4 diepvriesproducten
5 conservenblikken,
bakproducten
6 zuivelproducten
7 vlees, worst, vis, kant-en-
klare maaltijden
8 fruit, groenten, sla