15
doorlatendheid van uw huid, die door uw polsslag opgewekt wordt. Wrijf
uw oorlelletje 10 keer stevig voor een betere doorbloeding eer u de pols-
sensor aan uw oorlelletje bevestigt. De polsslag-berekening begint als het
hart in de weergave gelijk met uw polsslag knippert. Door de noodzake-
lijke hoge versterking van de inkomende pulsen moeten stoorelementen ver-
meden worden.
• Bevestig de oorclip zorgvuldig aan uw oorlelletje en zoek het beste punt
voor de meting (hartsymbool knippert zonder onderbreking)
• Train niet onder directe, sterke lichtinval bijv. neonlicht, halogeenlicht,
spotlicht, stralers, zonlicht.
• Sluit schudden en bewegen van de oorsensor inclusief kabel volkomen
uit. Bevestig de kabel met de klemmen aan uw kleding of nog beter aan
een hoofdband.
Met handpolssensoren
Een door de contractie van het hart opgewekte kleine spanning wordt door
de handsensoren gemeten en door de elektronica berekend.
• Grijp de contactvlakken altijd met beide handen vast.
• Vermijd rukkend vastgrijpen.
• Houd de handen rustig en vermijd contracties en wrijven op de contac-
tvlakken.
Met cardio-puls-set
Neem de bijbehorende handleiding in acht.
Storingen in de polsslagweergave
Mocht er toch een keer een foutieve weergave zijn, controleer dan nogmaals
bovenstaande punten.
Controleer de batterijspanning.
Bij foutieve aansluiting van de polssensor wordt in het weergaveveld een
“P” getoond.
Storingen met de trainingscomputer
Verwijder bij merkwaardig gedrag van de trainingscomputer de batterijen,
controleer de batterijspanning en herplaats de batterijen. Het totaal aantal
kilometers gaat bij het verwisselen van de batterijen verloren.
Trainingshandleiding
De crosstrainer is speciaal voor de vrijetijdssporter ontwikkeld en uitstekend
geschikt voor hart- en bloedsomlooptraining.
Tips voor de training
De training dient te geschieden volgens een bepaalde methode en de prin-
cipes van de duurtraining.
Door de duurtraining ontstaan veranderingen en aanpassingen van het
hart/bloedsomloopsysteem zoals een lagere polsslag in rust en tijdens de
training. Hierdoor heeft het hart meet tijd voor het vullen van de hartkamers
en voor de doorbloeding van de hartmusculatuur (door de kransslagaders).
Tevens neemt de ademhalingsdiepte en het luchtvolumen, dat kan worden
inge ademd, toe (vitale capaciteit). Verdere positieve veranderingen vinden
plaats in het stofwisselsysteem. Om deze veranderingen te bereiken, moet
men de training volgens bepaalde regels doorvoeren.
Trainingsintensiteit
De intensiteit wordt bij het oefenen met de crosstrainer deels door de trapfre-
quentie en deels door de trapweerstand geregeld. De trapweerstand
bepaald de oefenaar met de 10-delige schakelaar. Let er steeds op dat U
de intensiteit niet te hoog neemt, om overbelasting te vermijden.
Vals of overmatig training kan voor de gezondheid schadelijk zijn.
Controleer daarom tijdens de oefening met hulp van uw polsslag, of U uw
trainingsintensiteit juist bepaald hebt. De vuistregel voor een passende
polsslag is:
180 minus leeftijd
Hieruit volgt, dat bv. een 50-jarige persoon zijn uithoudingstraining met een
polsslag van 130 zou moeten uitvoeren.
Trainingsaanbeveligingen op basis van deze berekeningen worden door
talrijke gewaardeerde sportgeneeskundigen als gunstig beschouwd.
Dien ten gevolge zou U de trapfrequentie en de trapweerstand bij het oefenen
zo moeten vastleggen, dat U uw optimale polsslag volgens de bovenge-
noemde vuistregel bereikt.
Deze aanbevelingen zijn enkel van toepassing op gezonde personen en
gelden niet voor hart-bloedsomloop-zieken.
Belastingsomvang
De beginneling verhoogt geleidelijk de belastingsomvang van zijn training.
De eerste trainingseenheden zouden relatief kort en volgens een interval-
training moeten worden opgebouwd.
Als trainingseffectief wordt door sportgeneeskundige de volgende bela-
stingsomvang berekend.
In geen geval zijn trainingseenheden van 30-60 minuten raadzaam voor
beginnelingen.
Het debutantentraining kan in de eerste 4 weken als volgt ontworpen zijn.
Als persoonlijke trainingsdokumentatie kunt U de bereikte trainingswaarden
in de prestatietabel inschrijven.
Voor en na elke trainingseenheid is een 5-min. opwarming respectievelijk
cool-down gymnastiek raadzaam. Tussen twee trainingseenheiden zou een
trainingsvrije dag moeten liggen, als later het 3 keer per week training van
20-30 minuten verkiest. In et andere geval spreekt er niets tegen een dage-
lijks training.
Omvangrijke tips om het thema " Conditie- en gezondheidstraining" vindt
U in het boek " Fit en gezond" van Prof. Dr. St. Starischke (Falken-Verlag)
Trainingsfrequentie Trainingsduur
dagelijks 10 min
2-3 x per week 20-30 min
1-2 x per week 30-60 min
Trainingsfrequentie Omvang van een trainingseenheid
1. week
3 x per week 2 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
2 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
2 minuten training
2. week
3 x per week 3 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
3 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
3 minuten training
3. week
3 x per week 4 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
4 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
4 minuten training
4. week
3 x per week 5 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
5 minuten training
1 minuut onderbreking voor gymnastiek
5 minuten training