20
NL
6.1 Weergave tijdens de training
Tijdens de training worden de gegevens van de onderste velden
in de scan-modus (automatische gegevenswisseling) elk 5 secon-
den getoond in het hoofdveld. De gegevens worden in de vol-
gende volgorde getoond: rpm > kilojoule > time > km > km/h >
pulse > rpm > etc. (doorlopend).
Met het indrukken van de toets “set” wordt de weergave “
“gewist en de gebruiker kan met de toetsen + en – een ander veld
in het hoofdveld kiezen. Dit veld blijft weergegeven tot met in-
drukken van de toetsen + of – of met het drukken op “set” een an-
der veld gekozen wordt of de scan-modus gereactiveerd wordt.
De gegevens die in het middelste hoofdveld getoond worden kun-
nen geïdentificeerd worden aan hand van het opgelicht woord
boven het veld.
Bij aanvang van de training is altijd de scan-modus geactiveerd.
Dit is ook het geval als de training tijdelijk onderbroken wordt en
vervolgens weer gestart, onafhankelijk van eerdere instellingen.
6.2 Trainingsonderbreking / Trainingseinde
Het einde van de training wordt bereikt als niet meer getrapt
wordt of als de toets “recovery” gebruikt wordt. Als 4 minuten
geen toets ingedrukt wordt of niet getrapt wordt, schakelt de dis-
play automatisch uit en gaan alle trainingsgegevens verloren.
Lees voordat u aan de training begint de volgende aanwijzingen
zorgvuldig door!
Belangrijk:
Raadpleeg alvorens met de training te beginnen uw huisarts en
vraag of de training met dit apparaat voor u geschikt is. Zijn dia-
gnose is belangrijk voor het bepalen van de intensiviteit van uw
training.
De bovengenoemde en volgende trainingsaanwijzingen zijn al-
leen van toepassing op mensen met een gezond hart en bloed-
somloopsysteem.
Trainingsaanwijzingen
De training met de Trainer dient methodisch volgens de beginse-
len van de duurtraining opgebouwd worden. De conditietraining
zorgt vooral voor veranderingen en aanpassingen van het hart
en bloedsomloopsysteem. Hierbij hoort het dalen van de rust-
polsslagfrequentie en van de belastingspolsslag. Daardoor heeft
het hart meer tijd voor het vullen van de hartkamers en voor de
doorbloeding van de hartspieren (door de kransslagaders). Vo-
orts kan men dieper ademhalen en de hoeveelheid lucht die kan
worden ingeademd neemt toe (vitale capaciteit). Verder zijn er
positieve veranderingen met betrekking tot het stofwisselingssy-
steem. Men dient de training volgens bepaalde richtlijnen te plan-
nen, om tot deze positieve veranderingen te komen.
Planning en sturing van de training
De basis voor de trainingsplanning is uw actuele lichamelijke
conditie. Met een belastingstest kan uw huisarts het persoonlijke
prestatievermogen bepalen, dat de basis voor uw trainingsplan-
ning vormt. Wanneer u geen belastingstest afgelegd heeft, die-
nen hoge trainingsbelastingen resp. overbelasting te worden ver-
meden. U dient de volgende grondregel voor de planning te ont-
houden: duurtraining wordt zowel via de belastingsomvang als
ook via de mate van weerstand / intensiteit van de training ge-
stuurd.
7. Trainingsaanwijzingen
6. Training
Trainingsintensiteit (Hometrainer)
De intensiteit wordt bij het oefenen met de hometrainer deels
door de trapfrequentie en deels door de trapweerstand geregeld.
De trainende persoon bepaalt de trapweerstand d.m.v. de rem-
krachtverstelling aan de stuurkolom. Let er steeds op dat U niet te
intensief traint, zodat overbelasting vermeden wordt.
Trainingsintensiteit (Cross-trainer)
De intensiteit wordt bij het oefenen met de crosstrainer deels door
de trapfrequentie en deels door de trapweerstand geregeld. De
trapweerstand bepaald de oefenaar met de 10-delige schake-
laar. Let er steeds op dat U de intensiteit niet te hoog neemt, om
overbelasting te vermijden.
Belastingsintensiteit:
De belastingsintensiteit dient bij de cross-trainer bij voorkeur via
de frequentie van uw hartslagen gecontroleerd te worden. De
maximale hartfrequentie per minuut - 200 minus leeftijd - mag
daarbij niet overschreden worden. Voor de optimale belastings-
hoogte van uw training geldt de vuistregel:
Dat levert op, dat bijvoorbeeld iemand van 50 jaar zijn training
ter vergroting van zijn uithoudingsvermogen met een polsfre-
quentie van ongeveer 130 moet inrichten. Volgens talrijke sport-
artsen hebben de aanbevelingen voor de training op basis van
deze berekeningen een positieve invloed op de conditie.
Bij de training met de Trainer wordt de intensiteit enerzijds d.m.v.
bewegingssnelheid en anderzijds d.m.v. de weerstand van het
magneetremsysteem geregeld. Met de toenemende bewegings-
snelheid stijgt de lichamelijke belasting. De lichamelijke belasting
neemt ook toe, wanneer de remweerstand vergroot wordt. Be-
ginners dienen een te hoog tempo of een training met een te gro-
te remweerstand te vermijden, omdat hierbij de optimale polsslag
snel kan worden overschreden. Controleer tijdens de training aan
de hand van uw polsslag of u volgens de bovengenoemde vuist-
regel in de juiste belastingsintensiteit traint.
Belastingsomvang
Beginners dienen de belastingsomvang van hun training geleide-
lijk aan te verhogen. De eerste trainingen dienen relatief kort te
zijn met intervallen. Volgens de sportgeneeskunde zijn de vol-
gende belastingsfactoren gunstig:
Beginners kunnen beter niet met trainingseenheden van 30-60 mi-
nuten beginnen.
De beginnerstraining kan er in de eerste 4 weken als volgt uitzi-
en:
Trainingsintensiteit Trainingsduur
Dagelijks 10 min.
2-3 x per week 20-30 min.
1-2 x per week 30-60 min.
180 minus leeftijd