– tijdens het verplaatsen van de grasmaaier.
19) Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasopvangbak verwijdert of opnieuw aanbrengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het roterende
mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de handgreep.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn
dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig on-
derhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven
en zal het prestatieniveau bewaard blijven.
2) Om het gevaar van brand tot een minimum te beperken, dient u restanten
gras, bladeren of te veel vet van de grasmaaier en met name de motor, te ver-
wijderen. Geen bakken met gemaaid gras in een afgesloten ruimte laten staan.
3) Controleer de deflector en de opvangbak regelmatig op slijtage en bescha-
digingen.
4) De elektrische snoeren regelmatig controleren en als de snoeren niet
meer in goede staat verkeren of als de isolatie beschadigd is dient u de snoe-
ren te vervangen. Pak een elektrisch snoer dat onder stroom staat nooit vast
als het snoer niet goed geïsoleerd is. Het snoer eerst uit het stopcontact halen
vóórdat u welke handeling dan ook wilt verrichten.
5) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw monteert.
6) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes
geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek (demontage, slijpen, in balans
brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een welbepaalde
vaardigheid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen,
dienen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd
servicecentrum.
7) Gebruik de machine om veiligheidsredenen nooit met versleten of be-
schadigde onderdelen. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepa-
reerd worden. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Onderde-
len van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen
gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
3NL
VEILIGHEIDSSTICKERS
Gebruik uw gazonmaaier met de nodige voorzichtigheid. Om u tot voorzichtig-
heid te manen is uw maaler voorzien van een aantal afbeeldingen welke u door
middel van pictogrammen wijzen op de belangrijkste gebruiks voorschriften. Hun
betekenis is hieronder weergegeven. Deze afbeeldingen maken deel uit van uw
gazonmaaier, indien er één loslaat of onleesbaar is geworden, laat deze dan ver-
vangen door uw Dealer. Wij raden u met klem aan om ook de veiligheidsinstructies
in het volgende hoofdstuk van dit handboek door te lezen.
STICKER MET VOORSCHRIFTEN
1 = Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat u deze maaier gebruikt.
2 = Gevaar voor wegschietende voorwerpen: Niet gebruiken uitwerpkoker
je of grasopvangbak.
3 = Hould de elektrische voedingskabel uit van het maaiblad.
4 = Gevaar voor wegs chletende voor wer pen.Houd overige personen ult de
buurt tljdens het gebruik van deze maaier.
5 = Opgelet voor op de scherp e messen: Het mes is in beweging. Houd uw
handen of uw voeten in geen geval in de buurt van of onder de opening van
het mes. Haal de stekker uit het stopcontact vóór elke onderhoudsbeurt en
indien de voedingskabel beschadigd werd.
2. IDENTIFICATIE VAN DE VOORNAAMSTE
COMPONENTEN
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Volgens de Europe-
se richtlijn 2002/96/EG inzake oude elektrische en elektronische apparaten en
de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch ge-
reedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een re-
cycle bedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Indien de elektrische ap paratuur
afgedankt wordt op een afvalpark of in de ondergrond, kunnen de schadelijke stof-
fen de waterlaag bereiken en in de voedingsketen terecht komen, met nadelige ge-
volgen voor uw gezondheid en welzijn. Voor meer informatie over de afdanking van
dit product, contacteer de instantie die bevoegd is voor de verwerking van het huis-
houdelijk afval of uw raadpleeg uw Verkoper.
11. Chassis
12. Motor
13. Mes (maaiblad)
14. Deflector
15. Opvangzak
16. Handgreep
17. Bedieningsschakelaar
18. Haak vor elektrische kabel
IDENTIFICATIEPLAATJE VAN DE MACHINE
1. Niveau van de geluidssterke volgens de richtlijnen
2000/14/EG, 2005/88/EG
2. Merkteken volgens
de richtlijnen 2006/42/EG,
2000/14/EG, 2005/88/EG,
2004/108/EG
2a. Conformiteitsmarkering
Russisch
3. Productiejaar
4. Nominaal vermogen
5. Motortoerental
in omw/min.
6. Type grasmaaier
7. Serienummer
8. Naam en adres
van de Fabrikant
9. Voedingsspanning
en -frequentie