134
Verklarende woordenlijst
Gigaset N510 IP PRO / dut / A31008-M2217-R101-3-5419 / Glossary.fm / 09.05.2012
Version 1, 06.08.2010
SIP-provider
Zie VoIP-provider.
SIP-proxy-server
IP-adres van de gateway-server van uw VoIP-providers.
Spraakcodec
Zie Codec.
Statisch IP-adres
Zie Vast IP-adres.
STUN
Simple Transversal of UDP over NAT
NAT-besturingsmechanisme.
STUN is een gegevensprotocol voor VoIP-telefoons. STUN vervangt het privé IP-adres
in de gegevenspakketten van de VoIP-telefoon door het openbare adres van het
beveiligde privé-netwerk. Voor de besturing van de gegevensoverdracht is boven-
dien een STUN-server in het internet nodig. STUN kan niet worden toegepast bij sym-
metrische NAT’s.
Zie ook: ALG, Firewall, NAT, Outbound-proxy.
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adres bestaan uit een vast netwerk- en een variabel gebruikersnummer. Het net-
werknummer is voor alle Netwerkgebruiker identiek. Hoe groot het aandeel van het
netwerknummer is, wordt vastgelegd in het subnetmasker. Bij het subnetmasker
255.255.255.0 zijn bijvoorbeeld de eerste drie delen van het IP-adres het netwer-
knummer en is het laatste deel het gebruikersnummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden dezelfde interne IP-adressen en poortnummers toe-
gewezen aan afzonderlijke externe IP-adressen en poortnummers – afhankelijk van de
externe bestemmingsadressen.
T
TCP
Transmission Control Protocol
Transportprotocol. Beveiligd transmissieprotocol: voor de overdracht van gegevens
wordt een verbinding tussen verzender en ontvanger tot stand gebracht, bewaakt en
weer verbroken.
Terugbellen indien bezet
= CCBS (Completion of calls to busy subscriber). Als de beller een bezetsignaal krijgt,
kan hij de terugbelfunctie activeren. Wanneer de aansluiting aan de andere kant vrij-
komt, wordt dit aan de beller gemeld. Zodra deze de hoorn opneemt, wordt de verbin-
ding automatisch tot stand gebracht.