171
VEILIGHEID
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
STARTEN
EN RIJDEN
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de
voorschriften van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen
gemonteerd worden (aangedreven wielen). Wij raden
u het gebruik aan van sneeuwkettingen uit het Fiat
Lineaccessori-programma.
Controleer na enkele meters rijden of de kettingen
nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Het reservewiel is niet geschikt voor de
montage van sneeuwkettingen. Als u een lekke voor-
band hebt en er moet met sneeuwkettingen worden
gereden, dan moet u een wiel van de achteras afhalen
en daarvoor in de plaats het reservewiel monteren.
Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop
uw sneeuwkettingen kunt monteren.
BELANGRIJK Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen
met een geringe dikte; de ketting mag maximaal 12
mm boven het profiel van de band uitsteken.
De banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden en het type sneeuwketting staan
aangegeven in de tabel; houdt u strikt aan deze tabel.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen gebruikt; rijdt niet harder dan 50 km/h. Vermijd
kuilen, stoepranden en andere obstakels en rijd, om de auto en het wegdek niet te beschadi-
gen, geen lange stukken op sneeuwvrije wegen.