30
LED rood - blijft branden
= accutemperatuur boven toegestane grens-
waarden.
d) Oplading EC 60, MCU 15 en ECU 45
Sneloplaadapparaat op het stroomnet
aansluiten.
Attentie: de netspanning en frequentie
moeten overeenkomen met de gegevens op
het typeplaatje!
De accupack in de oplaadschacht plaatsen
accupack met rib (2.2) in de onderste
uitsparing (3.5 of 4.1) van oplaadschacht ha-
ken.
Accupack zo ver in de oplaadschacht drukken
dat hij met de vergrendeling (2.3) in de
uitsparing (3.4 of 4.2) klikt.
De accupack wordt nu opgeladen.
Door op de toets (1.1) te drukken kan hij
ontgrendeld en uit het oplaadapparaat
genomen worden.
2.3 Accupack in het apparaat zetten
De opgeladen accupack met de rib (2.2) in de
uitsparing (2.1) haken.
De accupack zo ver richting machine drukken
dat hij met de vergrendeling (2.3) in het
apparaat klikt. De accu-schroefboormachine is
nu klaar voor gebruik.
Attentie: De accuschroefboormachine kan
worden gebruikt met een accupack waarvan
de spanning kleiner is dan de motorspanning
van de accuschroefboormachine.
Omgekeerd is niet mogelijk!
3 Ingebruikneming
Inschakelen door op de schakelaarknop (1.3)
te drukken. Afhankelijk van de druk die
uitgeoefend wordt op de schakelaarknop (1.3),
kan het toerental traploos geregeld worden.
Uitschakelen door de schakelaarknop (1.3) los
te laten.
Na het loslaten van de schakelaarknop wordt
de hoofdas (boorkop) afgeremd en wordt
zodoende voorkomen dat het gereedschap
naloopt.
3.1 Omschakelen van de draairichting
De schakelknop (1.4) is voor het bepalen van
de draairichting.
Knop (1.4) van rechts naar links gedrukt
= rechtsdraaiend.
Knop (1.4) van links naar rechts gedrukt
= linksdraaiend .
Knop in middelste stand
= inschakel-blokkering.
3.2 Omschakeling van de transmissie
Attentie! Alleen bij stilstaand apparaat
schakelen!
Met schakelschuif (1.5) kan de transmissie
geschakeld worden.
Wanneer de schakelschuif niet tot de aanslag
geschoven kan worden, moet u de booras iets
verdraaien.
Eerste versnelling
schakelschuif naar voren - cijfer 1 is zichtbaar.
Tweede versnelling
schakelschuif naar achteren - cijfer 2 is
zichtbaar.
3.3 Instelling van draaimoment
Door de stelring (1.7) te draaien kan het
draaimoment ingesteld worden. De pijl-
markering (1.6) geeft de ingestelde stand aan.
a) Boren
Pijlmarkering geeft boorsymbool aan =
maximaal draaimoment.
b) Schroeven
Draaimoment overeenkomstig instelling
Stand op 1 = klein draaimoment
Stand op 18 = hoog draaimoment
4 Gereedschapopneming, groepen met
voorzetstukken
Attentie: Controleer bij iedere wisseling van
gereedschapopneming, groep met voorzetstuk
en gereedschap of de machine uitgeschakeld
en het accublok verwijderd is.
4.1 Boorkop BF-FX
De boorkop dient voor het inspannen van
boren en bits.
a) Boorkop monteren/demonteren
Montage
Plaats de boorkop op de boorspindel (2.11)
en draai deze zó ver tot de inbuspen (2.10)
van de boorkop in de inbusopneming aan de
binnenkant van de boorspindel klikt.
Trek de ontgrendelingsring (2.9) naar voren,
druk de boorkop tot aan de aanslag op de
boorspindel en laat de ontgrendelingsring los.
Demontage
Trek de ontgrendelingsring naar voren en
neem de boorkop eraf.
b) Gereedschap wisselen
Draai de spanhuls (2.8) tegen de wijzers van
de klok in, om de spanblokjes (2.7) te openen
(aanwijzing: Als de machine is uitgeschakeld,
is de spindel automatisch vergrendeld).
Plaats het gereedschap in de boorkop.
Span het gereedschap vast door de spanhuls
met de wijzers van de klok mee te draaien.
Let er altijd op dat het gereedschap in het
midden van de boorkop is opgespannen.