53. 52.
VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK
INSTALLATIE
• Haal alle onderdelen uit de verpakking en verwijder beschermend materiaal.
• Voer de batterijen in de afstandsbediening in.
• Verbind het apparaat niet met het stopcontact voor u het voltage heeft gecontroleerd en voor alle
andere verbindingen zijn gemaakt.
• Bedek geen ventilatieopeningen en zorg ervoor dat er een ruimte van enkele centimeters rond
het apparaat overblijft voor ventilatie.
VERBINDINGEN
1. Verbind de linker- en de rechterluidspreker met de linker- en rechteringangen hiervoor
2. Wees er zeker van dat, voor u het apparaat met het stopcontact verbindt, het op de achterkant
aangegeven voltage gelijk is met het voltage in uw stopcontact.
AFSTANDSBEDIENING
1. PLAY / PAUSE / USB
(WEERGAVE/PAUZE/USB)
2. SKIP - (omlaag verspringen)
3. PROGRAMMA
4. ALBUM HOGER
5. STOP
6. SKIP + (omhoog verspringen)
7. HERHAALMODUS
8. +10 TRACK
AANBRENGEN VAN DE BATTERIJ
Steek 2 X “AAA” size-batterijen in het batterijvak. Vergewis u ervan dat de batterijen correct
aangebracht zijn om schade aan de eenheid te vermijden. Verwijder de batterijen steeds als de
eenheid voor een lange periode niet gebruikt wordt. Anders kunnen de batterijen beginnen lekken en
dit zou uw set beschadigen.
Nota's:
• Gebruik batterijen van hetzelfde type. Gebruik geen verschillende types van batterijen samen.
• Als de afstand tot de hoofdeenheid waarop de afstandsbediening goed werkt, kleiner wordt, zijn
de batterijen bijna uitgeput. Vervang in dat geval de batterijen door nieuwe.
SENSOR-VENSTER VAN DE ONTVANGER
• Zelfs als de afstandsbediening gebruikt wordt binnen het effectieve bereik, kan het zijn dat de
afstandsbediening niet werkt als er zich hindernissen tussen het apparaat en de afstandsbedien-
ing bevinden.
• Als de afstandsbediening gebruikt wordt nabij andere apparatuur die infraroodstraling
veroorzaakt, of als andere afstandsbedieningen die gebruik maken van infrarode stralen in de
buurt van het apparaat gebruikt worden, kan het zijn dat de afstandsbediening niet goed werkt.
1
2
5
6
3
7
4
8
WERKING VAN DE RADIO
ALGEMENE WERKING
1. Zet de functieschakelaar "FUNCTION" op de modus "RADIO".
2. Selecteer de gewenste band met de schakelaar "BAND" (bandkeuzeschakelaar)
3. Pas de radiofrequentie aan op het door u gewenste station door de regelaar "TUNING" te
gebruiken.
4. Regel het "VOLUME" op het gewenst niveau.
ONTVANGST FM & FM-STEREO
• Zet de bandkeuzeschakelaar "BAND3 op FM-modus voor MONO-ontvangst.
• Zet de bandkeuzeschakelaar "BAND" op FM ST-modus voor FM STEREO-ontvangst. De
stereo-indicator licht op om de "FM-ST"-modus aan te duiden.
VOOR EEN BETERE ONTVANGST
FM - Dit apparaat heeft een FM-antenne aan de achterkant van de behuizing. Deze draad moet
volledig afgewikkeld worden en moet zodanig geplaatst worden dat u de beste ontvangst
verkrijgt.
AM - Dit apparaat is voorzien van een ingebouwde directionele AM-ferrietantenne.Draai het apparaat
om een betere ontvangst te verkrijgen.
WERKING CD / MP3 / WMA
ALGEMENE WERKING
PLAY / PAUSE / USB (WEERGAVE/PAUZE/USB)
Indrukken om de weergave van de CD / MP3 / WMA-disc te starten
Druk de toets nogmaals in om de CD / MP3 / WMA-werking tijdelijk te stoppen.
Nogmaals indrukken om de weergave te hervatten.
SKIP + (omhoog verspringen) & SKIP- (omlaag verspringen)
Indrukken om naar het volgend of het vorig nummer (track) te verspringen.
Ingedrukt houden tijdens de weergave tot u het gewenste klankpunt vindt.
STOP
Indrukken om de werking van alle CD / MP3 /WMA te stoppen.
WEERGAVE
1. Zet de functieschakelaar "FUNCTION" op de modus "CD /MP3 /WMA / USB / SD".
2. Open de deur van het CD-vak en plaats een CD / MP3 / WMA-disc met het etiket naar boven in
het CD-vak.
3. Sluit de deur van de CD-lade.
4. Er vindt een "focus search" plaats als de disc in de lade gelegd wordt.
Voor CD-disc - Het totaal aantal tracks wordt gelezen en verschijnt op het scherm.
Voor WMA disc - Op het scherm verschijnt "WMA"
Voor MP3 disc - Op het scherm verschijnt "MP3"