30
Plaats de machine, indien mogelijk, zo dicht mogelijk bij
aansluitingen voor de watertoe- en afvoer.
De machine mag met zowel een zijwand als de achterkant
tegen een muur staan.
Waterpas stellen
Als de machine niet waterpas staat, sluit de deur niet tussen
de 2 waterpasnokjes (links en rechts). Dan draait u één of
meerdere van de verstelbare voeten in of uit, tot de machine in
de richtingen voor-achter en links-rechts waterpas staat.
Watertoevoer
De machine mag op warm water, tot maximaal 60°C,
aangesloten worden (zie "Technische gegevens"
Gebruiksaanwijzing - Deel 2).
Wij adviseren u echter dat niet te doen omdat dan de
afwasresultaten niet altijd goed zullen zijn en daarnaast ook
de koude spoelgangen met warm water gebeuren, zodat van
besparing nauwelijks sprake is.
Wel is de programmaduur aanzienlijk korter, omdat de
noodzakelijke opwarmtijd ontbreekt. Dat is echter tevens één
van de redenen waarom, met name bij sterk bevuilde afwas,
de resultaten niet altijd goed zullen zijn.
De slangwartel van de toevoerslang sluit u aan op een kraan
met 3/4" schroefdraad, of op een watertoevoer met
snelaansluiting (press block).
De slang mag niet geknikt kunnen raken, om de waterstroom
niet te belemmeren of vertragen.
Zie erop toe dat de waterleidingdruk niet de bij de technische
gegevens vermelde waarde overschrijdt.
Gebruik een nieuwe slang voor de aansluiting.
Belangrijk!
De slang mag nooit geknikt kunnen raken, ook niet tijdens het
op z'n plaats schuiven van de machine. De slang mag niet
verlengd worden. U kunt echter wel een langere, complete en
voor dit doel gemaakte slang kopen.
Waterafvoer
De waterafvoerslang kan op de volgende manieren
gemonteerd worden
1. In een sifon, zorg er dan wel voor dat de slang niet kan
wegglijden.
2. In een gootsteen, gebruik daarvoor de meegeleverde
slanghouder (indien aanwezig).
3. In een afvoerpijp met ventilatie, binnendiameter min.4 cm.
De hoogte van de afvoerslang moet tussen 30 cm (min.) en
100 cm (max.) boven de onderkant van het toestel liggen. De
afvoerslang kan links of rechts van de afwasmachine gedraaid
worden.
Zorg ervoor dat de slang niet geknikt, platgedrukt of
ineengestrengeld is, dat kan de waterafvoer verstoren.
Als u een verlengslang gebruikt, mag deze niet langer dan 2
meter zijn en de binnendiameter mag niet kleiner zijn dan die
van de oorspronkelijke afvoerslang. Ook de binnendiameter
van de koppelingen die u gebruikt voor aansluiting aan de
afvoerpijp mag niet kleiner zijn.
Let op!
Al onze afwasmachine zijn voorzien van een beveiliging die
verhindert dat afvalwater in de machine kan terugstromen. Als
de sifon (afvoerpijp, zwanenhals) van de gootsteen is voorzien
van een eenrichtingsklep, dan kan deze klep de waterlozing
van de afwasmachine storen.
Daarom raden wij aan de klep te verwijderen.
Installatie