86
NL
Zekeringen
De hoofdzekeringendoos (1, afb. 80) zit tussen de
koplamp en het kuipje. Men kan bij de zekeringen door
eerst het deksel van de doos te halen waarop de
montage en de stroomsterkte zijn beschreven .
Er zijn twee zekeringen voor het injectierelais en de
computer (2, afb. 81) naast de accu.
De zekering (3) beveiligt de elektronische
spanningsregelaar. Om bij deze zekering te kunnen, moet
het kapje (4) eerst eraf worden gehaald.
Men herkent een doorgeslagen zekering aan een
onderbroken gloeidraad (4, afb. 82).
Belangrijk
Om mogelijke kortsluitingen te voorkomen, dient de
zekering te worden vervangen terwijl de startsleutel op
OFF staat.
Opgelet
Nooit zekeringen monteren met andere dan de
voorgeschreven waarden. Als u dit voorschrift overtreedt,
kunt u het elektrische systeem beschadigen of zelfs
brand veroorzaken.
Elektrische uitrustingen
De volgende belangrijkste componenten:
koplamp met twee op elkaar geplaatste halogeenlampen:
dimlicht HB3 12V-60W;
groot licht HB3 12V-60W;
standlichtlampen van 12V-5W.
Elektrische bedieningen op het stuur:
Richtingaanwijzers, lampen 12V-10W.
Claxon.
Schakelaars voor remlichten.
Hermetisch afgedichte accu, 12V-10 Ah.
Wisselstroomdynamo 12V-480W.
Elektronische regelaar, beveiligd met een zekering van
40 A naast de accu.
Startmotor Denso, 12V-0,7 kW.
Achterlicht met lamp met twee gloeidraden 12V-5/21W
voor rem- en standlicht; 12V-5W lamp voor
nummerplaatverlichting.
Opmerkingen
Raadpleeg om de lampjes te vervangen de
paragraaf "lampjes vervangen" op pag. 66.