Steek het andere uiteinde van de slang in een geschikte bak met
een inhoud van bijvoorbeeld 5 liter, die af en toe geleegd moet
worden, of buiten het venster (max. hoogte 1 m) (fig 8).
KLIMAATREGELING MET INSTALLATIE
Indien gewenst, kan het apparaat ook op semi-permanente
wijze geïnstalleerd worden (fig. 9).
In dit geval moet u:
• Een gat (ø 106 mm) in de muur maken met inachtneming van
de hoogte-intervallen aangegeven in fig. 10 en volgens de
aanwijzingen in fig. 11, 12 en 13.
87
in de vensterruit
in de houten sokkel van
de balkondeur
in de muur: wij adviseren
om het gat in de muur te
isoleren met geschikt iso-
latiemateriaal.
• Steek de bijgeleverde flens in het gat.
• Bevestig de slang in de zitting aan de achterkant van het
apparaat (fig. 1).
• Breng het uiteinde van de slang op de flens aan zoals
getoond in fig. 10.
Als de slang niet is aangebracht, kan het gat worden afge-
dicht met de dop van de flens.
Beperk de lengte en de bochten van de luchtslang zo veel
mogelijk om knikken te voorkomen.
Wanneer u een semi-permanente installatie uitvoert, raden
wij u aan een deur op een kier te laten (ook slechts 1 cm) om
de juiste luchtverversing te garanderen.
Als men het apparaat wil laten werken in de bedrijfswijze “ver-
warming” of “smart”, moet de slang voor condensafvoer als
volgt worden aangebracht:
• Breng de slang met snelkoppeling in zoals getoond in fig. 7.
• Controleer of de snelkoppeling volledig is ingebracht in de
aansluiting, opdat de continu-afvoer correct kan werken. Om
de slang af te koppelen, moet men op de kraag van de
aansluiting drukken.
• Steek het andere uiteinde van de slang in een geschikte bak
met een inhoud van bijvoorbeeld 5 liter, die af en toe
geleegd moet worden (max. hoogte 1 m).
✔