S I G N A L E R I N G
Alle lichten gedoofd
Bediening van de verlichting
1 Wissen uit.
2 Automatisch branden
3 Parkeerlichten
4 Dimlichten / Grootlicht
Stadlichten aan
Dimlichten / groot-
licht aan
Trek de hendel door
de weerstand heen
naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en
omgekeerd.
Draai ring A van u af.
Draai ring A van u af.
Automatisch branden
van de koplampen
De parkeer- en dimlichten gaan
automatisch branden bij nacht
of donker weer, maar ook bij
een continu gebruik van de
ruitenwissers.
Ze gaan uit zodra het licht
genoeg is, of circa vijf minuten
na het uitschakelen van de
ruitenwissers.
Follow-me-home verlichting
Dankzij deze functie kunt u met
behulp van de nog brandende
koplampverlichting uw weg vinden
uit een donkere parkeerplaats.
Deze functie wordt als volgt
geactiveerd:
• Handmatig, door de bedienings-
hendel bij afgezet contact naar u
toe te trekken.
•
Automatisch, op voorwaarde dat:
- het automatisch inschakelen
van de koplampverlichting
aanstaat,
- de follow-me-home verlichting
is geactiveerd. Ga als volgt te
werk: ga naar “Hoofdmenu” en
vervolgens naar “Persoonlijke
instellingen-Configuratie”, kies
het submenu van de verlich-
ting en de signalering om deze
functie te activeren.
Zie hoofdstuk “Multifunctioneel
display”
Let op: het is mogelijk de duur
van de follow-me-home verlichting
aan te passen (circa 60, 30
of 15 seconden) in het menu
voor “Persoonlijke instellingen-
Configuratie”.
Bij display A kan de duur niet
worden gewijzigd.
38/50-57
Draai ring A van u af.
Om deze functie te activeren,
dient u de bediening A in de stand
2 te zetten.
Dek de lichtsterktesensor ach-
ter de binnenspiegel, zichtbaar
vanaf de buitenkant van de
voorruit, niet af.