Opnemen
65
Ne
Aanpassen van de belichting
Opmerkingen:
• U kunt de belichting niet vergrendelen wanneer u werkt met Handbediening (M).
• Het standaardbelichtingsniveau hangt af van het door u gekozen belichtingsprogramma, doch de sluiter
werkt normaal met een snelheid van 1/50 seconde.
• De belichtingsvergrendeling wordt opgeheven wanneer u het POWER-instelwiel naar een andere positie
draait.
• U kunt de belichting niet vergrendelen of aanpassen wanneer het POWER-instelwiel op [ (Easy
Recording) of (Spotlight) is ingesteld.
U kunt de op een bepaald moment ingestelde belichting vergrendelen, zodat u controle hebt over de
helderheid van het beeld.
Om de belichting te vergrendelen drukt u op de EXP.LOCK-knop. Door nogmaals op de knop te drukken
keert u terug naar het automatisch ingestelde belichtingsniveau.
Belichtingsvergrendeling
1. Draai het POWER-instelwiel naar M (handbediening).
2. Druk op de SHUTTER
r en t knoppen om een langere of kortere sluitertijd in te stellen.
• Stel de sluitertijd in op een van de 27 waarden tussen 1/6 en 1/16.000 seconde.
3. Draai aan het IRIS/SELECT-wiel om het diafragma te openen of te sluiten.
• Stel het diafragma in op een van de 28 waarden tussen f/1,6 en f/16 of kies CLOSE om het diafragma
helemaal te sluiten.
U kunt de belichting ook handmatig aanpassen bij de belichtingsprogramma's Auto, Tv en Av, maar u dient
dan eerst de belichting te vergrendelen om de SHUTTER-knoppen, het IRIS/SELECT-wiel en de GAIN-
knop te activeren.
• De maximum- en minimum-instellingen voor de sluitertijd en het diafragma zijn hetzelfde, maar er zijn in
totaal slechts 12 sluitertijden en 28 diafragmawaarden beschikbaar.
U kunt de diafragmawaarde (de irisopening) en de sluitertijd onafhankelijk van elkaar instellen. Dat geeft u
totale creatieve vrijheid bij het bepalen van de belichting.