Opnemen
64
Ne
AANPASSEN VAN DE SCHERPSTELLING (VOOR AUTOFOCUS-OBJECTIEVEN)
De camcorder kan automatisch scherpstellen. U hoeft de camcorder alleen op het onderwerp te richten en
wat zich in het midden van de zoeker bevindt zal meestal goed scherp worden. Wanneer het beeld niet goed
scherp lijkt te worden, kan dat zijn omdat het onderwerp niet geschikt is voor autofocus (blz. 107).
De camcorder heeft ook functies die u meer controle over de scherpstelling geven. U bedient deze vanaf de
body van het XL-objectief.
Handmatige scherpstelling
1. Schuif de AF/M-schakelaar op de body
van het XL-objectief naar
M (handbediening).
2. Draai, bij gebruik van een zoomobjectief,
de zoomring naar de uiterste telepositie.
3. Draai aan de scherpstelring om de
scherpstelling te wijzigen.
4. Gebruik, bij een zoomobjectief, de
zoomring om de beeldcompositie opnieuw
te bepalen.
U kunt de automatische scherpstelling tijdelijk
aanpassen zonder het objectief op M in te stellen.
Draai aan de scherpstelring van het objectief om de
scherpstelling te wijzigen. De autofocus werkt
weer zodra u de scherpstelring loslaat.
Handmatige bijstelling van de autofocus
Druk tijdens de handmatige scherpstelling op de
PUSH AF-knop om de scherpstelling snel
automatisch aan te passen.
De camcorder gaat door met automatisch
scherpstellen zolang u de knop ingedrukt houdt.
Laat de knop los om verder te gaan met handmatig
scherpstellen.
Instant autofocusactivering (Push AF)
• Om de autofocus te hervatten, schuift u de AF/M-schakelaar naar AF (autofocus).
• Als u met de hand scherpstelt en u laat de spanning ingeschakeld kan descherpstelling langzaam
verloren gaan. Deze mogelijke kleine verschuiving wordt veroorzaakt door een verhoging in de
temperatuur van de lens en binnenin de camcorder. Controleer eerst de scherpstelling voordat u de
opname hervat.