Opnemen
63
Ne
GEBRUIK VAN DE DV-BEDIENINGSFUNCTIE
Wanneer apparatuur zoals een andere camcorder of een video-opnameapparaat via een DV-kabel op de
XL1S wordt aangesloten, kunt u de betreffende apparatuur laten opnemen of in de opnamepauzestand zetten
met behulp van de START/STOP-knop van de XL1S.
1. Open het CAM. MENU en kies SYSTEM.
2. Kies DV CONTROL en dan de ON-instelling.
3. Sluit het menu.
A. Wanneer de camcorder in de opnamepauzestand staat:
Bij indrukken van de START/STOP-knop beginnen zowel de XL1S als de aangesloten apparatuur met
opnemen.
B. Wanneer de camcorder aan het opnemen is:
Bij indrukken van de START/STOP-knop komen zowel de XL1S als de aangesloten apparatuur in de
opnamepauzestand te staan.
C. Wanneer de camcorder niet aan het opnemen is (er is geen cassette geplaatst enz.):
Bij indrukken van de START/STOP-knop komt de aangesloten apparatuur beurtelings in de opname- en de
opnamepauzestand te staan.
D. Wanneer er een cassette wordt geplaatst terwijl de aangesloten apparatuur aan het
opnemen is:
De XL1S komt eerst in de opnamepauzestand te staan.
Bij indrukken van de START/STOP-knop begint de XL1S met opnemen en de aangesloten apparatuur gaat
door met opnemen. Wanneer u een tweede keer op de START/STOP-knop drukt, komen de XL1S en de
aangesloten apparatuur in de opnamepauzestand te staan (hetzelfde als in B hierboven).
Wanneer de aangesloten apparatuur aan het opnemen is, wordt [REC] in de zoeker aangegeven; wanneer de
apparatuur in de stopstand staat, wordt [STOP] aangegeven. Wanneer de apparatuur niet aan het opnemen is
en ook niet in de opnamepauze- of stopstand staat, wordt [– – –] aangegeven; wanneer de “DV bestuurbare”
apparatuur niet is aangesloten, wordt [DV IF] aangegeven (de DV IF aanduiding knippert).
Opmerkingen:
• Wanneer zowel de XL1S als de aangesloten apparatuur aan het opnemen zijn, maar de XL1S plotseling
stopt met opnemen (het eind van de band is bereikt enz.), zal de aangesloten apparatuur doorgaan met
opnemen.
• Wanneer u twee XL1S camcorders gebruikt voor DV-bediening, moet u de DV CONTROL-functie
uitschakelen in de “aangesloten apparatuur”.
• Er kunnen in totaal twee video-apparaten worden aangesloten voor DV-bediening.
• Het is mogelijk dat deze functie bij sommige apparatuur niet juist werkt.
• De instelling van de DV-bedieningsfunctie wordt in het geheugen bewaard (door de geheugenbatterij)
wanneer u de camcorder uitschakelt. Let daarom goed op de instelling nadat u de DV-bedieningsfunctie
hebt gebruikt, om te voorkomen dat de cassette in de aangesloten apparatuur wordt gewist.
• Gebruik een kabel met een maximale lengte van 4,5 meter.