SSTTOORRIINNGGEENN
Tijdens de werking maakt de vrieskast verschillende geluiden, deze zijn normaal :
• Het koelgas kan borrelen als het door de leidingen stroomt.
• De compressor kan ronken, vaak iets harder bij het opstarten.
• De gebruikte materialen kunnen “kraken” bij het uitzetten of krimpen.
TTEECCHHNNIISSCCHHEE SSEERRVVIICCEEDDIIEENNSSTT
Indien u alle hierboven staande controles hebt uitgevoerd en de storing niet is verdwenen, MAG U NIET ZELF GAAN SLEUTELEN AAN
DE VRIESKAST. Neem contact op met de Technische Servicedienst bij u in de buurt.
NL
44 // BBIIJJZZOONNDDEERREE MMEELLDDIINNGGEENN,, IINNCCIIDDEENNTTEENN
PPRROOBBLLEEEEMM OOPPLLOOSSSSIINNGG
Het apparaat werkt niet.
Controleer of de steker wel naar behoren in de contactdoos is
gestoken, of de zekering niet is doorgeslagen en of de lastscha-
kelaar niet is doorgeslagen.
De vrieskast koelt niet voldoende af.
Controleer de thermostaat en zorg ervoor dat de deur niet te lang
open blijft staan. Controleer ook of de deur wel naar behoren sluit.
De motor draait constant.
Controleer of de vrieskast wel naar behoren wordt geventileerd
dus of er wel voldoende ruimte eromheen is opengelaten zoals
vermeld in het hoofdstuk “Installatie”. Controleer eveneens of het
apparaat niet in contact komt met een warmtebron.
DDIITT AAPPPPAARRAAAATT VVOOLLDDOOEETT AAAANN DDEE CCEEEE RRIICCHHTTLLIIJJNNEENN
0088