17
kortsluiting,accu defect.
LED rood - blijft branden
= accutemperatuur boven toegestane
grens-waarden.
Als de accupack tijdens de oplading uit de
oplaadschacht wordt gehaald, kan de opla-
ding pas weer voortgezet worden als na ca.
1 - 2 seconden de LED geel permanent licht
aangeeft.
Onder invloed van elektromagnetische sto-
ringen tijdens het laden van de accu, zal
het laadapparaat voortijdig op onderhouds-
stroom overschakelen.
Het laadapparaat kan geen gevaarlijke of
onveilige situaties veroorzaken.
Oplading
Sneloplaadapparaat op het stroomnet
aansluiten. Attentie: de netspanning en
frequentie moeten overeenkomen met de
gegevens op het type-plaatje!
De accupack in de oplaadschacht plaat-
sen:
accupack met rib (1.3 of 1.5) in de onder-
ste uitsparing (1.12) van oplaadschacht
haken.
Accupack zo ver in de oplaadschacht druk-
ken dat hij met de vergrendeling (1.8 of 1.7)
in de uitsparing (1.10 of 1.11) klikt.
De accupack wordt nu opgeladen.
Door op de toets (1.4 of 1.6) te drukken kan
hij ontgrendeld en uit het oplaadapparaat
genomen worden.
3 Werkinstructies - onderhoud - ver-
zorging
De apparaten zijn in verregaande mate on-
derhoudsvrij.
Om een storingsvrij gebruik te bevorderen,
adviseren wij de volgende instructies in acht
te nemen:
• Ventilatie-openingen schoonhouden zodat
de luchtcirculatie voor de koeling gewaar-
borgd is.
• Aansluitcontacten schoonhouden.
• Festool-oplaadapparaten en Festool-accu-
packs zijn op elkaar afgestemd. Gebruik
daarom voor het opladen van Festool-acu-
packs alleen Festool-oplaadapparaten.
• Door de accupacks te bewaren in het be-
drijfsklare oplaadapparaat wordt de accu-
pack door een voortdurende compensatie-
lading in opgeladen toestand gehouden.
• Lege accupacks niet langer dan ong. 1 maand
in het oplaadapparaat laten zitten wanneer
het oplaadapparaat niet op het net aan-
gesloten is (gevaar voor diepe ontlading).
• Een nieuwe of gedurende lange tijd niet ge-
bruikte accupack bereikt pas na ca. 5 oplaad-
en ontlaad-cycli zijn volledige capaciteit.
• Accupacks moeten voordat ze opnieuw op-
geladen worden, indien mogelijk, helemaal
ontladen worden. Een herhaald opstarten
van de oplaadprocedure bij een opgeladen
accu vermindert de levensduur ervan.
• Voorkom dat de accupacks gedurende een
langere periode verwarmd worden door
zon of verwarming - temperaturen boven
45 °C vermin-deren de levensduur en lei-
den sneller tot zelfont-lading.
• Alle onderhouds- en reparatiewerk-zaam-
heden waarbij de apparaten geopend moe-
ten worden, mogen alleen door een erken-
de servicewerkplaats uitgevoerd worden.
4 Recycling van accupacks
Gooi de opgebruikte accupack niet bij
het huisvuil.
Opgebruikte of defecte accupacks bij de han-
delaar, de Festool-servicedienst of openbaar
voorgeschreven afvalverwerkings-installa-
ties inleveren. De accupacks worden dan op
een correcte wijze gerecycled.
5 Garantie
Overeenkomstig de wettelijke voorschriften
van het betreffende land, maar minimaal 12
maanden geven wij voor onze apparaten
garantie op materiaal- en fabricagefouten.
Binnen de staten van de EU bedraagt de
garantieperiode 24 maanden (op vertoon
van een rekening of bon). Schade die met
name te herleiden is tot natuurlijke slijtage,
overbelasting of ondeskundige bediening,
dan wel tot schade die door de gebruiker
zelf veroorzaakt is of door ander gebruik
tegen de handleiding in, of die bij de koop
reeds bekend was, blijven van de garantie
uitgesloten. Ook schade die is terug te voeren
op het gebruik van niet-originele accessoires
en verbruiksmateriaal (bijv. steunschijf)
wordt niet in aanmerking genomen. Klachten
kunnen alleen in behandeling worden
genomen wanneer het apparaat niet-
gedemonteerd aan de leverancier of een
geautoriseerde Festool-klantenservice wordt
teruggestuurd. Berg de handleiding, de
veiligheidsvoorschriften, de onderdelenlijst
en het koopbewijs goed op. Voor het overige
zijn de geldende garantievoorwaarden van
de producent van kracht.
Opmerking
Vanwege de voortdurende research-
en ontwikkelingswerkzaamheden zijn
wijzigingen in de hier gegeven technische
specifi catie voorbehouden.