2.3 Programmering van de directe geheugentoetsen
Met dit toestel kunt u 3 nummers oproepen die zijn geregistreerd onder de toetsen M1, M2 en M3.
Druk op één van de toetsen (zodra u de kiestoon hebt gekregen).
Om een nummer toe te wijzen aan één van de toetsen gaat u als volgt tewerk:
➤ druk op de toets ∂
➤ druk op de toets ¥ of Ω of µ
➤ voer het gewenste nummer in (max. = 26 cijfers pauzes inbegrepen)
➤ druk op de toets ∂ om te bevestigen.
Om een pauze in te voeren: Druk op de toets
∏
Om te wijzigen: een nummer uit het directe geheugen kan worden gewijzigd door een nieuw
nummer te programmeren
Om te wissen: een direct nummer kan worden gewist door een nummer te programmeren dat al-
leen een pauze bevat.
2.4 Programmering van het repertorium
De Maestro 1060 kan 10 nummers in het repertorium opslaan (max. = 26 cijfers pauzes inbegrepen).
Om een nummer in het geheugen op te slaan, gaat u als volgt tewerk:
➤ druk op de toets ∂
➤ druk op de toets π
➤ druk op de toets van het nummer in het geheugen van het repertorium
(van 0 tot 9)
➤ voer het nummer in dat in het geheugen moet worden bewaard (eventueel
met pauzes)
➤ druk op de toets ∂ om te bevestigen.
Om een pauze in te voeren: druk op de toets
∏
Om te wijzigen: een nummer van het repertorium kan worden gewijzigd door een nieuw nummer
te programmeren.
Om te wissen: een repertoriumgeheugen kan worden gewist door een nummer te programmeren
dat alleen een pauze bevat.
2 - PERSONALISERING / PROGRAMMERING