22
Watertoevoer
Bij de wasmachine moet er een KOUD WATER
kraan zijn met 3/4 schroefdraad op de
aansluitleiding voor de waterlevering, een
wasbak, gootsteen of een afvoerleiding in de
muur.
Controleer tevoren of:
●
het geen warm waterkraan is
●
het stromende water schoon is. Als dat niet het
geval is, de kraan zolang laten lopen totdat het
gruis dat zich in de leidingen verzameld
heeft,weggespoeld is.
Laat de vaste afvoerleiding in de muur door een
loodgieter controleren.
Plaats het bijgeleverde rubber koppelstuk (in een
plastic zakje bij het apparaat) aan het uiteinde
van de toevoerslang en schroef de leiding
zorgvuldig aan de kraan, let er goed op dat de
schroefdraad niet beschadigd wordt en draai de
bout goed op het eind vast zodat er geen water
kan lekken.
Indien nodig kunt u de slang iets draaien door de
bout aan de achterkant van de machine los te
schroeven.
Schroef de bout hierna opnieuw goed vast om
lekken te voorkomen. (Open de kraan, controleer
of er geen water lekt en draai de kraan weer
dicht).
Waterafvoer
Als u de afvoerslang van de machine uit laat
komen in een gootsteen, moet u controleren of de
gootsteen leeg is en of het afvoergat niet verstopt
zit.
Leg de afvoerslang in de gootsteen met behulp
van het gebogen hulpstuk dat apart bijgeleverd is.
Breng het hulpstuk over de slang aan zodat deze
gesteund wordt, de slang kan aan de muur
bevestigd worden met behulp van het oog aan de
bovenkant zodat hij vastgezet wordt en niet kan
wegschieten.
Als de machine een vaste afvoer krijgt, moet het
einde van de slang in een daarvoor gemonteerde
standpijp geplaatst worden. De standpijp moet
een interne diameter van tenminste 40 mm
hebben zodat er lucht circuleert tussen de
afvoerslang en de standpijp. Let erop dat
installatie zo geschiedt dat het einde van de
afvoerslang niet onder water kan komen.