A Toets AAN/UIT
B Indicatie koelruimte
C Temperatuurindicatie voor de koelruimte
D Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het koelgedeelte
E Thermometerindicatie voor het koelgedeelte (bij COOLMATIC)
F Toets MODE voor de instelling van de werking
G Tekstweergave
H RESET-toets
I Indicatie vriesruimte
L Temperatuurindicatie voor de vriesruimte
M Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het vriesgedeelte
N Thermometerindicatie voor het vriesgedeelte (bij FROSTMATIC)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de
toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (WARMER) .
De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (WAR-
MER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuu-
rindicatie knippert) omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld.
• Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na